Lieve lezers,
Esther kwam mijn website bezoeken en schreef een woordje in het
gastenboek, het staat er nog in en u kunt het zelf lezen. Ik vroeg
haar of ze haar belevenissen wilde vertellen; dat deed ze en nu kan
iedereen zelf lezen wat ze schreef.
Hallo Maudy,
Bedankt voor je reactie.
Jakarta vond ik vreselijk, vanwege de enorme drukte. Echt niet meer
normaal.
21 jaar geleden dat ik er voor het laatst naar toe ben gegaan, en
zag dus
de enorme verandering.
Ik heb zeker een geweldige tijd gehad in Jakarta. En zeker om mijn
familie weer terug te zien. Na 1 week Jakarta, zijn we per auto naar
Puncak gereden.
Daar ben ik 2 dg gebleven bij een tante van me. Heerlijk is het
daar..Ik
kan daar zo wonen.
Na 2 dg zijn we door gereisd naar Yokya. Een auto gehuurd met
driver,
voor 6dg. geweldig is dit.
We hebben gelogeerd in hotel Jajakarta in Yogya. Een super hotel.
Was
weer eens lekker om onder een douche te staan. Maar "mandi, mandi"
vind
ik ook zalig.
We hebben de "Borobudur", Merapi, en de Prambanan bezichtig. Heel
erg
mooi allemaal, maar oh zo slecht onderhouden.
Op Yogya zijn we op het vliegtuig gestapt "wings air" en vlogen
zonder
mankementen naar Denpasar.
We zijn in het plaatsje Sieminyack verbleven in hotel "Dyana pura
resort"
Bali vind ik dus echt toeristisch. maar ook erg mooi om dit te zien.
We zijn ook naar Tanalot geweest, en nog monkye forrest. Whahahha,
eerlijk gezegd had ik wel een beetje genoeg van tempels en apen.
Het monument op Kuta heeft me ook diep geraakt. Ik vind het allemaal
vreselijk wat er was gebeurd. De aanslag heeft Bali niet goed
gedaan.
Ik ben ook nog op bezoek geweest bij een oom van me in Denpasar. Is
wel
apart dat ik zo veel familie heb in Indonesië.
Verder heb ik lekker geluierd op Bali. Het was heel erg mooi, en
lekker
veel rust. De zee was erg schoon, maar ook erg ruw.
Na 10 dg zijn we weer terug gevlogen naar Jakarta. Daar verbleven we
nog
2dg. Selamatan, en weer de hele familie kumpul. Geweldig, en lekker
eten natuurlijk.
Wat mij erg is opgevallen, is dat de mensen erg verontrustend zijn,
ik
merk en voelde hun onmacht, ze moeten echt zien hoe ze de volgende
dag
verder moeten. Hier kan ik niet zo goed tegen, wetende dat ik het
zelf
erg goed heb.
Mijn gevoel zegt dan ook, dat het volk in opstand komt. De mensen
hebben
honger. 16 miljoen mensen die echt echt arm zijn, vreselijk gewoon.
Liefs,
Esther
Lieve
Fefiossers,
Gisteren kreeg ik onderstaande mail van Wim Singerling die zijn
laatste vakantiedag slijt in Jakarta. Lees zijn verhaal.
Maudy
wapen Bandung
Hallo Maud
Even een bericht uit Jakarta. Na een weekje acclimatiseren bij mijn
familie in Jakarta heb ik via een vriend die hier werkt een auto met
chauffeur gehuurd en zijn Emmy en ik op pad gegaan. We wilden Malang
bereiken, maar dat is helaas niet gelukt. Ik heb het telefoonnummer
in Malang nog gebeld, maar er was alleen een logee aanwezig, die van
niets wist. De afstanden zijn voor Nederlandse begrippen misschien
overbrugbaar met onze snelwegen, maar niet hier. Heel jammer want ik
had het graag willen zien.
Er zijn snelwegen, maar die lopen tot zo'n 40, soms 50 km vanaf een
grote stad en dan weer de Jalan Biasa, dus 2 baans met veel verkeer.
Emmy heeft de eerste 2 dagen heel wat kreten geslaakt vwb de "near-misses"
op de weg. Daarna raak je wat meer gewend.
....Je rijdt gewoon door tot de laatste centimeter en dan moet je
wel stoppen.
In degrote steden, zoals hier in Jakarta en ook in Bandung, heb je
de kamikazepiloten, de bromfietsers. Die schieten overal binnen,
boven, onder en bovenlangs zolang er maar een gaatje van een halve
meter. Met 25 procent aanbetaling schijn je zo'n ding al te kunnen
kopen, dus het stikt van die dingen.
We zijn heengaande via de noordkust gegaan, Tegal, Brebes, om
Semarang heen (hele drukke stad schijnbaar) en savonds in Pekalongan
overnacht.
Via Salatiga (prachtige, schone, frisse stad, waar mijn ouders nog
getrouwd zijn) naar Magelang waar ik geboren ben.
Ook een schone stad. We hadden een "opdracht" uit Nederland om
Galian Sing Set te kopen, een jamu in pilvorm.
Om....af te vallen. We hebben de hele straatvoorraad schijnbaar
opgekocht, want die had 3 stuks, de ander 5 enz.
Ik vroeg nog heel serieus "dengan garansi dalam certifikat", maar
toen ik die gezichten zag, schoot ik in de lach en werd het heel
gezellig in die warung. Thee erbij en lekker O.H-en. Zelfs
emailadres-wisseling. Als het ooit tot email komt natuurlijk.
Solo en Jokjakarta vonden wij niet veel aan. Heel druk en 's avonds
in Jokja kan je bijna niet lopen op de Jl Malioboro.
Zo druk met al die straatverkopers. En het sneue voor die mensen is:
Bijna geen touristen.
We hebben het een beetje bijgehouden. In totaal nog geen 15
Europeanen gezien. In sommige plaatsen waren we echt "Aliens" van en
andere planeet. Maar de mensen zijn nog steeds aardig. Had het niet
meer verwacht.
Toen naar Cilacap, aan de zuidkust, Indische Oceaan. Heb daar
vroeger nog gevaren van Australië naar communistisch China, dus ik
moest even aan de zee ruiken. Helaas ook een troosteloze boel,
wrakkige schepen, maar leuke kinders, (moesten allemaal natuurlijk
op de foto).
Van Cilacap richting Bandung. Dit was wel de slechtste weg van de
hele reis, maar de allermooiste natuur. Tot ik me bedacht dat we
door de Preanger Hoogvlakte reden. Nog zo moeten leren vroeger! De
bergen om je heen en de terrasvormige sawahvelden met de klapper-en
andere bomen. Echt genieten.
Emmy heeft ook veel meer idee gekregen, hoe wij vroeger leefden.
We besloten,in Bandung aangekomen, om eerst naar Cimahi te gaan.
Tot mijn verbazing liep er een prachtige tolweg vanaf Bandung naar
toe.Volgens de chauffeur helemaal tot aan Jakarta.
Cimahi, waar ik dus gewoond heb, was 1 grote kampong geworden met
een heidens lokaal verkeer, fietsen, becaks, warungs, rij aan rij.
We hebben 3 keer geprobeerd om (in de auto) mijn straat te zoeken,
maar toen we hem zagen, was het eenrichtingsverkeer van onze kant
uit.
Nou, dat was genoeg, dus dan maar weer richting Bandung.
Via de Grote Postweg, Jl Raya kwamen we in Bandung. Ook zo'n enorme
chaos, dat ik er niet goed van werd. Verschrikkelijk!
Gelukkig was de volgende dag Bandung overdag weer meer de stad, die
je van vroeger kende. Na de ochtendspits zag je weer de brede
straten, met de bomen en het was redelijk schoon.
Eerst op zoek naar de Jl. Ambon. De school is van de straatkant
afgesloten met een mooie muur. Tussen het schoolgebouw en deze muur
is het speelplein met 2 basketbaldoelen, ook keurig.
Emmy liep pardoes naar binnen en er was enige paniek. Maar er werden
2 Engelssprekende leraressen opgetrommeld, de ene met de hoofddoek
om (jellabah, zoals die doeken heten) en we werden heel gastvrij
ontvangen. Ze spraken heel goed Engels en waren echt verguld met dit
onverwachte bezoek.
Alle leerlingen hadden hun jaarlijkse eindtesten, dus iedereen was
gespannen bezig, maar ook glurend naar deze vreemde mensen. We
mochten foto's maken in de klas, maar ik wilde ze niet uit de
concentratie halen.
En verd....mijn SD-camera kaartje was vol! Zal je net zien. Dus ik
heb maar enkele foto's kunnen nemen.
We moesten alles bezichtigen en het was verbluffend mooi en schoon!
In de gang langs de lokalen waren tientallen bokalen van gewonnen
wedstrijden in West Java, wedstrijden van sport tot aan
spreekbeurten toe.
De aula in het midden was nog steeds de aula. Links van de aula was
een kruidentuintje voor de leerlingen, waar ze ook les in kregen en
rechts ervan een gewone tuin.
Je kent de situatie misschien nog, dus ook niet zo'n groot stuk maar
heel leuk.
Links van het gebouw, waar we altijd binnenkwamen, was een 2
verdiepingenbebouw met klassen, bibliotheekje,gallery-room (met
eigengemaakte schilderijen ed. van de leerlingen en
muziekinstrumenten, waar ze ook les in kregen., een zgn
counseling-room, waar de ouders met hun kind evt terecht konden voor
problemen.
Ik vertelde dat wij gewoon aan de oren getrokken werden als het niet
goed ging en dat de directeur (Hr. Stam) ons een schop onder de kont
gaf als we voor officiele schooltijd stiekum ons huiswerk maakten in
de klas.
Dat vonden ze wel vermakelijk, want ze schoten in de lach, maar nu
ging het toch heel anders.
Affijn, meer dan een uur rondgeleid en we moesten er zelf een eind
aan maken, want de chauffeur wist eigenlijk niet waar we precies
waren.
Ik vroeg nog waar ze eventueel behoefte aan hadden en na enige
aarzeling waren dat:
Sportspullen voor de sportlessen en ze waren geld aan het sparen
voor de aankoop van een school-encyclopedie, zodat de leerlingen
zelf div. dingen konden opzoeken.
Ik heb niets beloofd, maar als de reis in oktober doorgaat, is een
vrijwillige inzamelingsactie misschien een idee.
Daarna nog de Tangkuban Prahu. Het was heel mistig, dus geen
foto-weer. Ook geen hond te zien, behalve een enkel Indonesisch
busje met wat mensen. En de verkopertjes.
Ook de opdringerigheid van de verkopers is een stuk minder. Zelfs in
Jokja. Het lijkt wel of men murw is. gelukkig voor de toerist, maar
vanwege het ontbreken van de toeristen, is de gewone man een stuk
armer geworden, denken wij.
Natuurlijk ook naar de Outlet-Stores. Dat zijn winkeltjes met
allerlei kleding ed. voor spotprijzen. De straat of het gebied heet
Cihampelas. De kwaliteit is prima, maar er zullen wat kleine
weeffoutjes in zitten. Een vriend, die chef is bij C & A was heel
verbaasd. Dezelfde spullen verkopen ze ook bij hem in de winkels.
Maar "iets" duurder. Hier zijn bijv. de jeans 10-12 euro en mooie
ook nog.
Vanwege deze Outlet-stores en het klimaat schijnt heel Jakarta in de
weekenden in Bandung te bivakkeren.
Dan kan je je de totale verkeerschaos wel indenken.
Ok, zondag vliegen we terug en we gaan nu weer de stad in. De grote
Malls (enorme warenhuizen) zijn weer een hele andere wereld. Daar
zie je geen tukang beca of tukang duren! Hier komen de beter
gesitueerden.
Het is ook bijna onmogelijk om gewoon op straat te lopen vanwege de
slechte wegen en enorme verkeersdrukte.
Komt tegen een zelfmoordneiging aan (een beetje overdreven
natuurlijk!)
Ok, tot horens Wim.
Lieve
Fefiosers...
Lees op de website hoe ontmoetingen ontstaan...
Lieve schoolgenoten,
Hiermee wil ik jullie laten weten dat Jan Stadler nu weer op
zichzelf is gaan wonen. Hij zit in een flat voor 'begeleid wonen'
zoals dat heet. Ik heb net met hem gebeld en hij is gelukkig in zijn
nieuwe huis en voor hem gaat een nieuw deel van zijn leven beginnen.
Netty Selder staat er ook al ingeschreven en 't zal voor haar
hopelijk niet te lang duren voor zij ook naar 't Lint kan verhuizen
en ze weer samen kunnen zijn en van elkaars aanwezigheid kunnen
genieten!
Ik schrijf dit natuurlijk om jullie te vragen, laat Jan weten dat we
aan hem denken en hij nog steeds één van ons is. Hier is zijn adres
en telefoonnummer en ik reken op jullie.
Jan Stadler
Zorgcentrum 't Lint
Herman Gorterlaan 482
5644 ST - Eindhoven
Mijn naam is John Horn, geboren in Semarang, naar Ned. vertrokken
uit Bandung dec. 1957, dit verhaal handelt hierom.
In Nederland in Barveveld gewoond, na oplijding LTS und UTS, ULO was
me te theoretisch, volgens mijn veroeger directeuren.
Als jullie meer ove me willen vernemen, kijkt a.u.b in de site
www.merpati.nl
Ik hoop, mijn verhaal boleh
Kort
na mijn geboorte in 1940 (ninth eleven) kon mijn vader, een job in
Solo bij het gevangeniswezen aantreden. Zijn geluk was, dat hij na
een lange werkeloosheidsperiode van zijn halfbroer Manneke die
aanbieding kreeg, omdat die tegelijk twee termijnen had, één voor de
marine in Surabaya en één in Solo. Omdat hij toch al naar de marine
wilde, nam mijn vader da aanbieding naar Solo heel graag aan. Helaas
werd hij kort na de capitulatie, ongeveer januari 1942 door de
jappen gearresteerd en, als amtenaar, op non actief gesteld.
Zodoende bestond onze familie alleen nog uit, mijn moeder, mijn vijf
jaar oudere zus, Edith Jongejan-Horn uit IJmuiden, aan wie ik vele
details voor dit verhaal te danken heb, en mijn persoontje.
Ze noemden me liefdevol “Onny”, Afkorting van Johnny, onze javaanse
oma noemde me zo, dus deed dat de hele familie na.
Wat ertoe voerde, weet ik niet, maar na het arrest van Papa trok
mijn moeder kwam met ons terug naar Semarang en we in Peterongan te
wonen, in het pavilloen van een groot huis, dat we met tante Sisca
Luyke (komt van Fransisca) en haar familie deelden. Tante Sisca was
de vrouw van mama’s grote broer Jan, Mama was dus een geboren Luyke.
Tante Sisca had drie kinderen, Bea, Ronald en Fred. Oom Jan had zich
tijdens de oorlog voor de jappen kunnen verstoppen en bezocht ons in
Peterongen regematig, uit zekerheid bleef hij nooit overnachten. Tot
hij door een bediende,die ze onder druk gezet hebben, verraden werd
en kort voor het einde van de oorlog toch nog opgepakt werd.
Onze families deelden dat Pavilloen, wij bewoonden het voorste
gedeelte en Tante het achterste. Het waren grote kamers, die door
een open gallerij verbonden waren. Tante Sisca had ook de keuken tot
haar beschikking, ze kon ook heel goed koken en bakken. Mama
daarentegen, was erg geschikt met de naaimachine en naaide in
opdracht van klanten, vooral vrouwenkleren. Daarnaast kookte en
bakten Tante Sisca met Mama indische koekjes en gebakjes, die ze
verkochten. Het zit me zo goed in mijn brein, omdat we dan de potten
en pannen mochte uitlikken.
Zo hadden wij de oorlog overleefd, we waren nooit geïnterneerd; pas
veel later, we woonden al in Bandung, vernam ik dat vele zogenaamde
vrije mensen, die niet geïnterneerd waren, in het wir-war van de
bevrijding gedood werden.
Het politiebureau
Kort voor de
bevrijding, ik was nog geen vijf jaar, Mama was zwaar ziek, malaria,
of zoiets. Mijn grote nicht en haar twee broers heeft hun moeder in
de kamer opgesloten, zodat zij zich helemaal om mijn zieke moeder
kon bekommeren. Tante Sisca, die zelf onder asthma leed, behandelde
mama en mijn grote zus moest in haar opdracht heen en weer rennen,
om water te koken, voor thee of djamoe en weet ik veel. Het
resultaat was, dat ik me helemaal alleen gelaten voelde, men verweet
me, dat ik weggelopen was,dat klopt in geen geval, ik voelde me
verwaarloosd en wilde hulp bij Oma halen, waar Tante Nini, een
jongere zus van Mama woonde, die was voor verpleging en dat soort
dingen verantwoordelijk, aangezien Tante Sisca zelf onder haar
ziekte leed.
Als enigste manlijk lid in mijn familie, moest ik wel sterk en
moedig zijn. Kort besloten: ik trok mijn tjelanak monjet uit en trok
mijn best pakje en sandalen aan; had me vast voorgenomen hulp te
halen, dus niks anders dan daarheen.
Voor een nog geen vijfjarig jochie was het erf van dat grote huis al
een halve wereldreis. Het hele voorste gedeelte van de tuin was van
de straat afgeschermd door een smeedijzeren hek en een grote poort,
die de jappen gesloopt hadden en naar huis namen, als grondstof voor
hun wapenindustrie.
Op straat liep ik prompt naar de verkeerde kant en werd nauwelijkks
twintig meter van de poort weg, door een fietsende japanse soldaat
opgevangen. Hij sprak heel lief tegen me, zoveel kreeg ik wel mee,
maar verstaan deed ik niets, als maar een beetje djedar-djedoer,
maar zelfs dat niet.
Ik sprak in die taal tegen hem, die ik van huis uit gewend was. Hij
nog steeds heel lief, kleedde me beter aan, mijn hempje in de broek
en gespte mijn rechter sandaaltje dicht. Zover ik verstaan heb, zei
hij : Ik breng je naar jouw oma! Dan kon ik achter op zijn fiets
plaats nemen, de benen ver genoeg van de wielen weg, zodat ze niet
tussen de spaken konden raken en moest hem aan de koppelriem
vasthouden. Na een tijdje fietsen reed hij het erf van een groot
huis in, dat aan de voorkant door politiemannen bewaakt werd, geen
wonder, het was het politieburo.
Mijn bodyguard tilde me van de fiets af en we liepen hand in hand de
trappen op, naar binnen, waar er eentje luidkeels aan het schelden
was. Ik werd naar die luidkeels redenerende, dikke japanse officier
gebracht, die gemoedelijk, met de laarzen op de schrijftafel zat.
Toen hij ons zag, hield die meteen met praten op, legde de telefoon
weg en begon net zo luidleels met mijn begeleider te praten. Die
sprak in dezelfde taal met die onvriendelijk, kijkende officier en
dan probeerde hij met mij te praten en wel op z’n maleis, ook dat
sprak ik als vier jarig jochie nog niet. Dan riep hij een of andere
naam en om de hoek kwam een politieagent, een javaan, die hollands
met me sprak, eindelijk, waarom dan niet meteen zo, dacht ik. Mijn
begeleider kon weer gaan, nee hij moest weer gaan die nieuwe wilde
me juist een hand geven, toen die officier ons riep, een la van zijn
groete schrijftafel opende en een grote, nieuwe doos beschuit eruit
haalde. Hij opende de bus, nam een pakje eruit en opende die met een
zakmes, deed het pakje weer in die doos en gaf me de hele doos. De
politieagent bracht me in een lege kamer, waar ik op de vensterbank
kon zitten. Ik smulde van dat lekkers uit die doos, maar er zaten
nog meer van die lekker uitziende dingen erin; helaas was nog niet
in staat die pakjes te openen.
Na een tijdje van smullen en aan die gesloten pakjes rommelen, om
die te openen, hoorde ik opeens een mij heel bekende vrouwenstem.
Een nieuwe, ook dikke japanner in uniform, kwam bij me en nam me op
zijn schoot, ik kon verder smullen.
We hoorden die vrouw luidkeels met die officier praten. Mijn
politieagent probeerde me te verklaren wat daar gesproken werd. Het
was mijn Tante Sisca, die zo luid sprak, ze had mijn grote zus bij
zich en een foto waarop Mama, Edith en ik tezien waren. Hier, dit
lieve jochie is verdwenen.
Maar die officier maakte het haar niet gemakkelijk, want ze moest,
als gast voor hem een verbuiging maken en wel zo, dat haar benen en
bovenlichaam een hoek van negentig graden beschreef, zodat ze met
het voorhoofd tegen de schrijfvlakte van het buro aanbotst. Die
officier moest erom lachen, de eerste keer, dat ik hem zo
vriendelijk zag. Edith keek om de hoek en zag me op de schoot van
die dikkerd.
De officier slaakte een naam uit en mijn politieagent nam me aan de
hand en we liepen zijn kantoor in. Tante Sisca schreeuwde haar
geestdrift uit, toen ze me zag. Ze bukte zich naar me toe, omarmde
me, bedekte mijn heel, schoon gezichtje met natte zoentjes, bedankte
zich bij die officier, maakte weer zo’n diepe verbuiging en sleepte
me mee naar buiten, gevolgd door mijn grote zus. Ik was alijd al
bang voor die Tante geweest en begreep nu pas, dat ook zij lief kon
zijn.
Dat was overigens de eerste en laatste keer, dat Tante Sisca me zo
omhelsde, heb haar in Nederland slechts twee keer gezien en telkens
als we bij elkaar kwamen, kwam dit verhaal weer tevoorschijn. Thuis
was tante Nini al bij mama die me ook met open armen ontving, mijn
terugkomst heeft mama’s levenswil versterkt en ze genas dan ook
vlugger dan men verwachtte.
Hoewel ik nu als volwassen persoon wel kan begrijpen, dat mijn
familie mijn verdwijnen voor weglopen van een klein kind aankijkt,
moet ik toch duidelijk op de voorgrond zetten, dat ik echt hulp heb
gezocht.
De oorlog ging langzaam voorbij, de jappen verdwenen spoorloos en de
wir-war van de bersiaptijd maakte zich breed, anarchie en dat soort
dingen. Hoe anarchie uitziet hebben we kort geleden in Irak wel
gezien, ik ben ervan overtuigd, dat die gebeurtenissen bij deze of
gene indo enige onaangename herinneringen weer omhoog lieten komen.
Oom Jans terugkeer
Als klein kind
verstond ik niet, dat Tante Sisca zo blij was, dat haar man, of wel
mijn moeders broer, uit de interneering thuis kwam. Van onderweg
heeft hij kadootjes meegenomen, voor Tante Sisca en ook voor Mama,
voor ons kinderen bracht hij twee levensgrote ananassen mee. Is dat
een kado? Begreep ik niks van. ’s Middags wilde hij die grote
vruchten slachten, zei hij. Ik had niet geweten, dat je die vruchten
moest slachten, dus ik met mijn neus er bovenop. Ik had nog nooit
tevoren zo’n ding gezien, met zo’n mooie kroon bovenop. Een van die
dingen werd op een houten bord gezet, oom Jan sloeg met een heel
groot mes die kroon eraf. Die vloog in een grote boog in de tuin, ik
achterna, maar opeens stond oom Jan al naast me. Ik wil ernaar
grijpen, kreeg een tik op die hand, ik verbaasd: “Ik wil toch
alleen...!” Zijn antwoord: “Ach wat jouw wil is achter de deur!”
echt oom Jan.
Dezelfde avond moesten we vroeg naar bed, de ouderen wilden Oom Jans
komst nog wat vieren. Van hun feest heb ik niets meegekregen, want
ik had een zware dag achter me,voor een vijf jarig jochie was de
komst van een oom erg inspannend. Midden in de nacht hoorde ik iets
wat ik nog nooit van m’n korte leventje gehoord had. Het toonde als
een heel groot beest, dat in onze tuin verdwaald was. Uit angst voor
dat beest, vlijdde ik me nog dichter tegen mijn moeder aan, maar die
sliep zo rustig, dat het me tegelijk weer kalmeerde en ik vlug weer
insliep. Maar toch dacht ik; hoe kan je bij dat beestachtig geluid
zo rustig blijven slapen?
Al na het opstaan rende ik in de gallerij, om naar voetsporen van
dat beest in de tuin te zoeken, maar mama riep me al gauw terug om
aan tafel te komen ontbijten. Haar rust wil ik hebben en vroeg, of
ze geen olifant gehoord heeft, die in onze tuin was. Ze schoot in de
lach, zette zich en wilde weten, wat ik gedroomd heb. Dat was echt
geen droom, het is misschein ook geen olifant, dat daar buiten was,
maar werkelijk iets, dat zulke gekke geluiden maakte. Wat voor
geluiden dan, ook Edith keek me vragend aan. Beiden beschreef ik die
geluiden en tegelijkertijd begonnen ze weer te lachen. Mama streelde
me over het hoofd en zei: “Dat wat jij gehoord hebt was Oom Jan, die
snurkt”
Siam
De anarchistische
toestanden hielden in de stad Semarang aan, niemand wist wie er de
baas was. Mama had kleren an dat soort dingen ingepakt. Ze dreven
ons als koeien in een gevangenis, waar we een nacht ondergebracht
werden. De volgende dag werden we naar de haven getransporteerd.
We sliepen in havenloodsen op de grond, niet iedereen had een
matras, wij hadden geluk, één matras voor ons drie.
Het was een ondraagbaar door elkaar, ik had daar geen probleem mee,
als klein kind keek m’n moeder wel voor me. Overal geschreeuw,
herrie over dingen die niet van jou zijn en dan nog die ondraagbare
hitte, vele moeders waken als kloeken over hun nakomelingen en owee
als je als kleinkind in hun buurt kwam.
De volgende dag werden we op landingsscheepjes van de britse
overzeese troepen, brits indiërs en australiers naar een groter
schip, dat aan de reede lag, vervracht. Ook dat was een belevenis
geweest, die je nooit kan vergeten, ook al was ik toen nog niet
vijf, die beelden zijn in mijn hersens geprent. Ik zie nu nog vanuit
het kleinere landingsbootje, hoe tante Wies, weduwe van een andere
broer van mama, met haar baby in de arm de touwen ladders omhoog
klimmen, tot enige soldaten haar te hulp kwamen. Dat was ook het
bewijs daarvoor, dat we niet de enigsten waren uit mama’s familie,
ze had acht broers en zusters.
Ook op het grote schip heerste net zo’n wir-war als in die
gevangenis en in de havenloods. Het was een Zuid-Amerikaans
koffieschip, waarop spaanse slang gesproken werd.
Dan de aankomst in Siam, ik heb het gevoel, dat die daar met ons
overbelast waren, er heerste de grootste chaos, die we tot dan toe
hadden beleefd, hoewel we daar door KNIL-soldaten ontvangen werden,
dat stelde de volwassenen onder ons toch gerust. In goederen wagons
met geopende deuren en boven op het dak een gewapende soldaat werden
we naar het kamp getransporteerd, onderweg stopte de trein een paar
keer, de omgeving scheen toch nog niet zo veilig te zijn. Af en toe
kwamen jonge vrouwen met grote korfen, die zoutige eendeneieren
verdeelden.
In Het kamp kwamen we erachter, dat ook de stiefmoeder van Papa, Oma
Horn met haar zus,Tante Anie, geëvacueerd was.
De dag na aankomst kregen we onze school toegewezen, Edith kwam op
de grote en ik op de kleuterschool. Ik was ondertussen vijf
geworden, Edith was al tien jaar. We waren in barakken
ondergebracht, die op korte palen gebouwd waren. Er was slechts een
kleine ruimte onder de barakken en als de kleinste moest ik onze
voetbal, die daaronder geraakt was, halen.
De terugkeer naar Indië ging wel niet zonder moeilijkheden, maar
toch waren de mensen verdragelijker. We maakten met Oma Horn en
Tante Anie, een afsteker naar Banklok, waar we onder andere de
dierentuin bezochten.
In Batavia, we zaten daar ook in een havenloods, dit keer had
iedereen een matras, kwam een korporaal van de KNIL op Mama toe en
vroeg, of zij mevrouw Horn was, hij stelde zich voor als Trockenbrot,
ook uit Siam teruggekeerd, met een siamese vouw getrouwd. Hij bracht
de mededeling mee, dat Papa leeft en als landstormsoldaat in Tjimahi
lag. Op de vraag, of Mama weer terug wilde naar Semarang of naar
Bandoeng, koos ze de tweede mogelijkheid.
In Batavia kwamen we bij Tante Dora Bloemhard, een andere zus van
Mama. Het huis was zowiezo vol mensen, onder anderen waren Tante
Sisca en Oom Jan met de familie daar. Zij hadden op transport
gewacht naar Kupang, op Timor. Wij zagen elkaar slechts een dag, dan
was alles weg.
Op een dag kwam weer een KNIL-soldaat, die me mijn moeder en mijn
grote zus weg nam, ik verstond niks meer. Mama verklaarde me, dat
die rare vent mijn vader was, gelukkig bleef die niet lang, moest
weer terug naa de kazarne. Negen maanden later kreeg in een klein
zusje.
Het duurde lang tot ik me aan die situatie gewend was, dat ik een
vader heb, net als Oom Jan, die de vader is van mijn grote nicht en
haar beide broers.
We werden naar Bandoeng overgevlogen met een Douglas DC3, of wel een
Dacota, van de KNIL. Met een militaire lastwagen gingen we naar
“huis” in de Tasmanstraat 11, waar zich meneer Trockenbrot met zijn
familie al geïnstaleerd had, die de hele overtocht georganiseerd
heeft, we deelden dat huis met hen.
Anarchisten had je niet meer, maar als je die meubelen,
schilderijen, borden, pannen an alles, wat je voor een huishouding
nodig hebt ziet en je afvraagt, waar dat tuig vandaan komt, krijg je
gewoonweg geen antwoord. Later verkende ik de omgeving en ontdekte
in een leeg staand huis een grote overzeekoffer, dat vol gestopt was
met japans geld. Ik had dus een schat gevonden. De kist was voor mij
te zwaar, dus nam ik een paar biljetten mee naar huis en daar
stootte ik op weerstand van Papa, dat was illegaal zei hij en ik
moest het verbranden. Heb ik niet gezegd, dat het een rare gozer is
mijn Papa?
Papa was het, die de eerste schrede deed om beter met me te kunnen
communiceren. Hij kwam met een herenfiets thuis en ik mocht achterop
de gontjengan zitten. Tot nu toe heb ik altijd bij Mama voor, aan
het stuur op een stoeltje gezeten, dat beviel me heel goed. Ik zei,
dat ik ook wel eens achterop gezeten heb, bij een japanse soldaat.
Ik wist wel, dat hij er niets van zou begrijpen en nadat Mama hem
over mijn verdwijnen, kort voor het einde van de oorlog, vertelde,
lachtte hij tegen me en streelde me teder over het hoofd. Dat was
het begin van een heel nieuwe aera in mijn leven, ik heb een vader,
die ik Papa mocht noemen.
Ik kwam op de lagere school aan de Keizerlaan Zuid, Edith kwam op de
Mariaschool aan de Bangawanlaan. Mijn zusje Grace werd in de kliniek
in de buurt van het Pieterspark geboren. Wa alweer overbelast, omdat
Mama van die tijd af geen tijd meer voor me had.
Ik werd van de een naar de andere school gesrtuurd in Bandoeng.
We kregen in december 1957, na een aanslag op President Sukarno
bericht, dat we naar Nederland moesten. Op de 19de januari 1958
kwamen we in Rotterdan aan.
Zover mijn rekenkundige kennissen nog voorhanden zijn, hebben we in
Bandoeng elf jaar verdtoefd en kan me zodoende een oud Bandoenger
noemen.
Johnny Horn, december 2006
Hi Maudy
Ik heb nog een leuk verhaaltje over jullie reünie van afgelopen
jaar.
Op de camping in Guillianova in Italië, ontmoeten wij vorig jaar een
Indisch echtpaar, Joyce en Wim Maronier. Dit jaar hebben wij hen
weer ontmoet op dezelfde camping en houden sinds vorig jaar ook mail
contact.
Nou zei ze op een
gegeven moment hoe kennen jullie Maudy Angenent? Waarop ik vroeg
hoezo, ken jij die ook. Nou nee maar haar zus kwam vroeger bij jou
want jullie waren vriendinnen. Nou zeg ik verbaasd natuurlijk.
Maar hoe kom je daar
nu ineens zo op vroeg ik. Nou ze had van haar zus jou website
gekregen om alles even te lezen en foto's te bekijken. In die mail
zag ze onze naam staan. Nou wat een toeval he, ik moest wel lachen,
de wereld is klein he. We hebben dus verteld dat wij jullie kenden
via onze oude mailgroep SD. Ze heeft me nu de naam even gegeven van
haar zus en een foto van de reünie. Haar zus heet Paula Johanness en
is getrouwd met Ruud Naberman.
Ik vond dit zo grappig en dacht zal het je even mailen. Alles goed
verder daar??
Hier wel alleen weer veel regen en dat maakt je somber.
Ga nog even wat mailtjes lezen.
Groetjes Audrey Story
Poepchinees
Ik was als kind overal de kleinste van mijn vrienden en werd vaak
voor bepaalde karwijtjes misbruikt, daarom versta ik niet dat men me
een kwajongen noemt. Ik ben ook nu nog wel wat klein geraakt hoor,
afgekeurd voor militaire dienst.
Ik was op een dag in een groep van jongens, die echt in zin hadden
kattenkwaad uit te halen, ik was al te blij ertoe te mogen behoren.
Ze hadden ergens een veld ontdekt waar ubi (zoete aardappel) geteeld
werd, waar al grote knollen in de grond staken. Een van hen kwam op
het idee daar wat te oogsten, om ze over een vuurtje te bakken.
Daarvoor wilden ze een anglo (vuurhaard) bouwen en hadden bakstenen
nodig, dat was geen probleem, want aan de andere kant van een brug
over de Tjikapundung was een chinees juist bouwde, daar stonden twee
paletten met bakstenen. Ik moest met die chinees kletsen, om hem van
mijn vrienden af te leiden. Maar, tot mijn geluk moest die vent een
grote boodschap doen en liep naar beneden om aan de oever van die
kali zijn behoefte te doen, we hadden nu dus vrij spel. Nu ben ik
wel blij de kleinste te zijn, want ik had het privilegium één steen
te moeten dragen, de anderen hadden twee. Midden op de brug begonnen
mijn vrienden met elkaar te kibbelen, over de plaats, waar we zouden
bouwen, er mocht ook niet al te veel rook ontwikkeld worden, enz.
Die ruzie duurde me te lang, die baksteen werd te zwaar, dus legde
ik die op de balustrade van de brug. Maar de ruzie ging verder en ik
werd ongeduldig, gaf mijn steen een douw, zodat die in de kali viel.
Tijdens de ruzie kwam opeens die chinees uit de ravijn tevoorschijn
en riep ons wat op z’n chinees toe, ik bleef kalm staan, ik heb toch
niks op mijn geweten? Mijn vrienden maakten de grootste fout en
liepen weg, die vent wilde achterna, maar ondanks zijn woede heeft
hij mij toch herkend en bleef vlak voor me staan, maakte dreigende
bewegingen met de vuist, vloekt op z’n chinees. Ik leunde heel
nonchalant tegen de balustrade en vroeg in het maleis wat er
eigenlijk gebeurd was, heb je dan gebaad, ik dacht toch dat je
moest....Verder kwam ik niet, want nu moest ik om m’n leven lopen.
Aan de andere kant van de brug zag ik de ravage, die mijn baksteen
(niet ik) veroorzaakt heeft, waar die vent gehurkt moet hebben, was
geen enkele kei meer droog.
Geen wonder, je moet het je zo voorstellen, dat die vent aan de
oever djonkok, mijn baksteen viel vlak op het water, ongeveer een
meter naast hem, stroom opwaarts en kreeg zodoende de volle laag
over zijn hele body. Mijn vader, was opziener van de gevangenis
Bantjeuj, werd door de politie ervan op de hoogte gesteld, dat hun
buurt door een paar kwajongens onveilig gemaakt werd. Thuis, aan
tafel vertelde hij wat hij vernam en brak in lachen uit.
“Ik stel het me voor zeg, die jongens zijn toch niet beter dan wij
vroeger,” proestte hij het uit, als hij eens wist dat zijn eigen
zoon erbij was.
Hoe kunnen die lui, die me ertoe veroordeeld hebben een kwajongen te
zijn dat bevestigen? Mijn eigen Pa lacht er toch om!
De titel van dit verhaal is niet juist, maar dat woord heb ik in
Holland leren kennen. Mijn kleine zus kreeg dat eens op school te
horen en ze leidt er nu nog onder.
Tukang bajigur
Bajigur is klappermelk met suiker, dat warm gedronken wordt, je kunt
er kolang-kaling in hebben, maar het kost dan vijf cent meer. Een
tukang bajigur heeft aan zijn pikulan twee afdelingen.
Aan de éne kant heeft hij zijn Bajigurtank, daaronder een anglo met
hete kolen; op de tweede afdeling heeft hij gebakjes, koekjes en
andere koude lekkernijen.
Aan de Tasmanplein zijn er enige Chinese toko’s, die al voor het
invallen van de donkerte gesloten zijn. Het moest tegen een uur of
negen 's avonds zijn, ik kwam net van tafel en ontmoette voor het
huis, Nico een buurjongen, die zich verveelde. We wandelden een
eindje en zetten ons aan de Tasmanplein op de stoep van een van die
toko’s. Toen een bajigurvent kwam riep ik hem en liet inschenken,
twee glazen. Nico, keek me vragend, verbaasd aan, ik knikte hem
goedkeurend toe. Dan liep ik om die vent heen en bekeek zijn
sortiment. In het schrale licht van zijn petroleum lamp liet hij me
zien wat hij nog meer te bieden had, ik wilde niks, maar nam de
volle glazen, gaf Nico het zijne. Ik dronk tamelijk snel en had
weldra een leeg glas in de hand. Wilde het glas aan die man terug
geven, toen me opviel, dat die chinees achter de gesloten deur met
iemand aan het herrie maken was, een vrouw beantwoordde zijn
geschreeuw net zo luid. Ik keek weer naar onze badjigur leverancier,
die aan het geld tellen was en voor ons geen tijd scheen te hebben.
Ik stond op, legde het lege glas op de stoep en luisterde aan de
deur. Ik verstond niets, en gaf die deur een schop, het rilde, alsof
de aarde beefde, opeens heel erg stil, ik keek naar Nico, die nog
steeds aan het genieten was, dan hoorde ik, dat die vent achter de
deur de palang pintu los maakte, om de deur te openen. Onze
leverancier was nog steeds aan het tellen, ik zag, dat de deur wat
meegaf, riep ik: “Nico wegwezen” Dat arme jochie nam juist een slok
van zijn warme badjigur en goot het van de schrik over zijn gezicht,
liep me na, maar wist niet waarom. Aan de volgende hoek bleef ik
staan en keek terug. Die chinees dreigde onze badigurman met de
palang pintu als knuppel in de hand, dreigde ermee en schreeuwde hem
luidkeels aan. “Zie je dat?” vroeg ik Nico, “wil je dat hij jou zo
bedreigt.” “Waarom ben je dan weggelopen?” “Nou Daarom, dat zie je
toch?” dat arme ventje begreep helemaal niets meer, die tukang
badjigur ook niet. Nico, nog steeds met het glas in de hand wilde
het aan me geven, maar ik zei: ”Wat moet ik daarmee, dat is van die
vent daar! Nico hoor es, als je dat glas aan hem terug geeft zegt
hij jou, dat je nog niet betaald hebt, heb je dan geld?”
“Nee ik niet en jij?” “Ik ook niet.”
Djalak
In mijn verhaal in Maudies page schreef ik, dat meneer Fernandez me
vanaf het begin al liet weten, dat ik nooit zijn lieveling zou
kunnen zijn.
Helaas heb ik namen van mijn buren in de klas vergeten. Ik elk geval
ben ik het meneer Fernandez schuldig, jullie duidelijk te maken, dat
het mijn eigen schuld was.
Op de eerste dag konden we in de klas zelf beslissen waar we zaten,
ik nam ergens in het midden, in de tweede rij van het venster
plaats. Voor me zag ik alleen een brede bug, naast me een blanke
jongen, voor hem een heel lief meisje, ik geloof, Ilse Nieraeth, als
dat niet het geval is, sorry hoor.
Links van me, meteen naast het tweede venster van achteren gezien,
zat een vlotte jongen, die ik helaas niet meer van naam ken.
Bewonderend keek ik om me heen, boven het bord hing de kaart van
Java, zo’n kaart heb ik in Bronbeek weer gezien. Er zaten natuurlijk
nog meer leuke jongens en meisjes in die klas, waarvan ik de namen
niet meer ken.
Meneer Fernandez kwam binnen, begroette ons, maakte appèl, om ons te
leren kennen, dan begon de les. Terwijl hij sprak, keek ik naar mijn
buurjongen, om te zien, of ik het juiste materiaal voor me had. Die
jongen wees naar voren en fluisterde me iets, wat ik niet meteen
verstond en vroeg te luid terug; “Wat? Djalak?” Vlug deed die zijn
vinger aan de lippen en ik zag, dat zijn ogen zich van voor naar
mijn richting dwaalden, opeens stond meneer Fernandez vlak voor me.
“Hoe heet jij?” vroeg hij me. “Johnny, meneer.” Antwoordde ik bang.
“ En van achteren?” Ik dacht lang na, wat zou die daarmee kunnen
bedoelen? De hele klas keek naar me, maar allemaal glimlachten ze en
keken gespand, op mijn antwoord wachtend.
Meneer Fernandez bukte zich naar me toe en riep streng: ”Hoe heet je
nog meer!” Nu pas viel het kwartje bij me: “Horn, meneer, John Horn!”
Hij sloeg met de vlakke hand op mijn lessenaar en riep: “Zulke
mopjes zijn niet leuk, Mister John Horn! Doe het nooit weer, of
ik....” hij rees weer op, keerde zich om en liep weer naar voren.
Later, als hij merkte, dat ik thuis niets geleerd had, heeft hij me
telkens keihard eraan genomen.
Op het laats had ik toch een goed cijfer in mijn rapport.
Verzoening met juffrouw IEKS
Diegenen, die het gelezen hebben weten, dat ik geen goede verhouding
met Juffrouw van Leeuwen had. Het veranderde al snel, want na mijn
veroordeling, door meneer Stam, bij haar bijles te moeten nemen nam
ik waar en ik heb er tot nu toe geen spijt van.
Ze woonde op de hoek van de Tjitarum- en Tjiliwungstraat, aan de ene
kant de Tjitarumschool en schuin
tegenover de technische school.
Aan de, tegen de muur geparkeerde Vespa kon ik uitmaken, dat ik daar
op het juiste adres was. Gespannen, met kloppend hart kwam ik het
trappetje op, boven wachtte ze al op me, begroette me vriendelijk,
wat ik niet gewend was. Ze liet me binnen komen en mijn nerveusiteit
verdween opeens, toen ik daar ook ander scholieren zag, ook zulke
uit hogere klassen, huiswerk maken; hebben die ook gebolosd?
Ik elk geval stelde het me gerust, nam op de aangewezen stoel plaats
en kreeg zelfs een kopje lekkere, warme thee.
Ik maakte mijn schrift en algebra boek bereid en de Juff. zei me
welke opgave(n) ik moest oplossen. Het viel me niet erg mee, want ik
heb enige lessen gemist en deze situatie bracht me in de war, die
vrouw was zo helemaal anders, dan op school, ik concentreerde me op
mijn opgave en stootte op moeilijkheden. Kalm legde ze me uit, welke
fout ik gemaakt heb, zonder te schreeuwen van: “Junge, begrijp je
het dan niet!”
Hoe is dat mogelijk, dat een mens zich zo kan omschakelen? Ik hoor
haar stem nu nog en voel de spatjes in m’n gezicht, toen ze me uit
de klas kaaide. “Jonge?! Ga eruit! Ik wil je nooit meer zien!” En nu
dit? Thuis dacht ik erover na en vroeg haar de volgende morgen, of
ik wel langer dan alleen die week bij haar bijles mocht nemen. Ze
klopte me lief op de schouder en zei: “Natuurlijk jonge, dat spreekt
toch vanzelf.”
Ik heb het vol uitgenut en kon, als ik wilde, zelfs de rest van het
schooljaar bijles nemen.
Ostermundigen, 1ste Augustus 2006
Johnny Horn
Lieve
schoolsobats,
Ik kreeg een serie verhaaltjes/belevenissen van Johnny Horn aus die
Schweisz. Lees, lach en reageer er eens op, dan weet ik of ik door
moet gaan of niet...
De geboren
verteller of Brandal?
Hier dan een paar berinneringen uit mijn jeugd zonden. Als je dit
gelezen heb, kan je pas zeggen, of ik een brandal was, of niet.
Overgang naar de ULO
In 1955 kwam ik eindelijk op de MULO die net tot ULO omgenoemd werd.
Ik zat op de Riauwschool; die twee scholen zijn door een muur van
elkaar gescheiden, ongeveer in het midden is een poort, zodat je van
de ene naar de andere school kon lopen. Als je van de Ambonstraat
komt, is rechts van die poort, op het erf van de Riauwschool de
fietsenstalling van de leraren(essen) van de ULO. Zodoende wist ik
al van tevoren hoe meneer van Roekel eruit zag en waar zijn fiets
stond.
Op de dag, van mijn overgang zat ik op de stoep van een overdekt
betegelde plek, waar we onze samenkomsten, zoals het
Sinterklaasfeest, sport met meneer Schmid, enz.
Ik zat met Kareltje een Indonesische jongen, noem hem maar zo, omdat
ik niet meer weet hoe zijn eigenlijke naam is. Karel was treurig,
omdat hij wel zeker wist, dat we mekaar voor altijd uit het oog
zouden verliezen, hij moest naar de SMP ik naar de ULO.
Terwijl we zo met elkaar aan het kletsen waren viel Karel een groot
blad op, dat door de wind tegen de spaken van meneer van Roekels
fiets gewaaid werd. Dat stoorde het jochie zo zeer, dat hij erheen
ging en dat blad daar weg nam. Juist op het moment, dat meneer van
Roekel uit die poort kwam.
Hij keek Karel streng aan, maar knipoogde tegen mij en riep, met de
wijsvinger dreigend: “Doe dat nooit meer jonge! Als ik dat nog eens
zie, grijp ik je aan je lurven! Begrepen?” Bang knikte hij meneer
van Roekel toe en zei angstig; ”Ja meneer.” Alweer knipoogde hij
tegen me, als teken, dat hij het niet zo ernstig meende.
Van Roekel stapte op de fiets, ik nam afscheid van Karel, stond op
en liep weer terug naar de Ambonschool, Kareltje achter me aan,
tikte me op de schouder, nog steeds bang en zei: “Wah John, hoe toch
die, als hij grijp mijn lurf?”
Een verhaaltje uit het verleden in een mail
van Camilla VanAst-Langeveld. Lees en reageer eens erop...
Camille zit in de boom boven aan.. en de andere foto kreeg ik van
iemand van school.
Hi Maud, hier ben ik dan effetjes, het is
zondag, en ik zag je mail met de web, maar ik ben zo'n stumperd met
dit ding, het is een hit en mis geval, ik wou het gastenboek openen
,en ik zie de foto's maar niet de tekst, zo ik click op iets en toen
ineens dit, wat ziet er uit als een e-mail naar jou, zo....... hoe
moet dat nou, ik wil het verhaal van Els lezen ,ik denk dat ik maar
verder wat rond neus, ...
Denk je niet dat het ook het geval is met veel mensen die alleen
maar willen lezen en niets terug schrijven, omdat ze te (ST...) zijn
met de computer,net als ik?????.
Anyway, ik lees graag al die verhalen van een zekere Ron, en andere,
soms voel ik hetzelfde, van : waar hoor ik eigenlijk, wat ben ik???
indo, dutch, american, of gewoon just me.
En dan denk ik: Who cares!!! Maar most of the time I have no
problems with it, I'm just happy to be me, one little speck in the
sea of the universe, somebody with a wealth of different expierences,
very rich because of all that "verleden", en gewoon blij dat ik nu
leef.
En als je ouder wordt en wat meer tijd heb aan je hand, denk je wel
eens aan de oude tijd, maar ik wil beslist niet terug, no matter how
good that time was, de toekomst is a lot more interresting !!! Ik
denk dat dat een van de goede dingen van ouder worden is, dat je
zoveel hebt om naar terug te kijken, maar het nadeel van ouder
worden is ook dat de tijd steeds sneller gaat !!!!! Ik krijg nooit
alles klaar wat ik wil doen !!!! Ik kan niet zoveel snappen van die
mensen die zo "verloren" voelen, naar iets zoeken van vroeger, zich
afvragen waar ze bij horen.
Ik kijk ook wel eens blij of droevig terug en denk aan die goede
ouwe tijd, en ik ben ook maar in mijn eentje, maar meestal ben ik
alleen maar dankbaar dat ik dat allemaal heb meegemaakt, en dan voel
ik me rijk, want ik weet ook dat er zoveel mensen zo "leeg" ouder
geworden zijn. Er is "niets" in hun leven gebeurd, alles altijd
gewoon zijn gangetje gegaan, geen lows geen highs,alles geregeld,
alles piekfijn in orde.
Nee, ik ben echt dankbaar dat het lot me dit leven heeft gedeeld, en
ik voel me gewoon een inwoner van de hele grote wereld, dus geen
indo, geen hollander, geen americaan, maar gewoon me. Jeetje, ik heb
wel ook in de gaten dat mijn taaltje ook niet te plaatsen is, op het
werk (3 jaar terug) zeiden ze altijd dat het "Camilleens is
hahahaha.Toen ik met pensioen ging hebben ze me een ingebonden
boekje gegeven met al mijn spreuken en gezegdes van al die 25 jaar
dat ze naar me moesten luisteren.Een compleet nightmare voor een
taal jufrouw.
Maar zowat, als ze me maar snappen, en daar zorg ik wel voor!!!!.
Maar alle gekheid op een stokkie, ik geloof ook wel dat dat indo
gevoel weg gaat over de jaren, heel logisch, ze gaan verwijnen,
dood, gewoon weg, net als het "victoriaans" of "heidens" (ofschoon,
soms is dit laatste nog wel te zien hier en daar) hahahahaha, alles
heeft zijn tijd, alles komt en gaat. Onze kinderen weten het alleen
maar van horen zeggen, voor onze kleinkinderen is het net als iets
uit een geschiedenis boek.
Net als de transistors, het komt, is belangrijk en gaat en is
geschiedenis. Zo, je ziet, ik heb geen tijd om al te lang heimwee
naar vroeger te hebben, heb zo veel lol in nu. En ik weet dat mijn
klok ook tikt, zo ik moet weer weg, heb things to do, places to go
and just live!!!
Zo voor al die mensen die zo'n heimwee naar vroeger hebben: wees
blij dat je dat gekend hebt, is leuk om met iemand er over te praten
die het toevallig ook meegemaakt heeft, maar kijk wat je nu hebt, en
leef, want dat gaat not forever, so do it now.! But most of all "Count
your blessings" !!!! zoals ze het hier zo goed zeggen. Is eigenlijk
wel handig he, ik kan van 2 talen het beste pikken, met het gevolg
dat ik geen een taal goed spreek, hahahahah, maaar again: " who
cares!!!"
Maud, nogmaals bedankt voor de website, vind het leuk om er op te
"klungelen", wanneer kom je eens hier, dan kan je me een hele dag
lesgeven, echt, jullie moeten echt eens komen, O.K.?
Dag hoor,moet weer gaan, en tot de volgende ngobrolan. (kan je
naagaan dat ik eens een 9 voor bahasa had, weet er nu niet veel meer
van, ofschoon er zo nu en dan iets omhoog schiet als ik de "De Indo"
lees.... hahahaha) Daaaaaaag Camille
Bijgaand een PowerPoint Diavoorstelling. Op
verzoek van enkelen van jullie probeer ik het op de website te laten
zetten.
Voor hen die geen PowerPoint op de computer hebben, kunnen die
binnenhalen d.m.v. onderstaande link. Alvorens u op downloaden
klikt, eerst uw soort verbinding en taal kiezen, klik daarna op
downloaden.
Lieve Sobats,
ik vraag vaak aan jullie om aan onze zieken te denken en wil jullie
ook op de hoogte houden van hun vorderingen in het revalidatie
proces en alle leuke dingen er om heen, waar de kaarten toch
allemaal een belangrijke rol in speelden. Lees wat Guus over zijn
broer Janneman Stadler en zijn 'kembang Sepatu' vertelt:
Met de bus naar Blixembosch en daar tref ik Jan. Hij komt me
tegemoet gereden in zijn bolide en zwaait enthousiast. We knuffelen
en Jan vertelt me dat het hem niet lukt om Netty te bellen.
Hij krijgt heel Eindhoven aan de lijn, maar niet zijn tortelduifje
in de Dommelhoef.
Het begint weer te regenen, buiten (!) en Jan vertelt me dat Monique
mij een brief heeft geschreven waarin zij vraagt haar Vader te
willen helpen bij het bellen van Netty, om half vijf. Ik zeg tegen
Jan dat we twaalf dingen kunnen doen. Ten eerste Netty om half vijf
bellen, ten tweede naar Netty toe gaan zodat hij met haar kan praten
en haar ook nog eens kan zien en als we daartoe besluiten, we die
andere tien dingen kunnen vergeten.
Jan herkent de slimmerik in mij en we besluiten zuster Madelief te
vertellen dat we de middag op vrijersvoeten zijn. Taxi gebeld en in
de regen op pad naar de kembang sepatu van Juanneman in love. We
komen bij de Dommelhoef aan, het stopt met regenen en we koesteren
ons in een heerlijk zonnetje !
Wat is nu de conclusie van mijn wetenschappelijk onderzoek ? Nah,
die weermannen kunnen roepen wat ze willen maar het weer wordt
bepaald door vrouwen!
Jan wil niet naar boven en vraagt me Netty te halen en haar te
vragen naar de kantine te komen. Dat doe ik en boven tref ik de
uitverkoren schone met haar zus Trees, Kus, kus, kus en handjes
schudden, netjes voorstellen zoals mijn Moeder me dat geleerd heeft,
niet gelijk amicaal Trees roepen, maar zuslief met U en twee woorden
aanspreken.
Netty is blij me weer te zien, maar wil toch wel weten waar Jan is.
"Die wacht beneden in de kantine op je"
Dus wij met een gangetje van een opgevoerd Formule 1 monster die
kant op. Ik kan niet onder woorden brengen hoe blij ze zijn elkaar
weer te zien en nadat ik wat te drinken heb gehaald leg ik een hand
op de arm van Trees en vertel Jan en Netty dat wij even buiten gaan
wandelen in het zonnetje. Trees begrijpt de hint en discreet gaan we
tot kwart over vier rondjes lopen rond Dommel.
Had de taxi weer besteld voor die tijd maar Jan en Netty vinden dat
overdreven vroeg. De Taxicentrale gebeld dat ik me vergist heb en
dat we die tuut pas om kwart voor vijf nodig hebben.
De tortelbeestjes hebben geen oog voor de naaste omgeving zodat
Trees en ik met een gerust hart aan hun tafel plaats kunnen nemen om
ook een slokje te pakken.
Het is gezellig, voor Jan en Netty dan; Trees en ik zitten er voor
spek en bonen bij, maar we begrijpen dat we geen reden hebben ons
grote hoofd open te trekken bij zoveel geluk.
Weet nog wel te vertellen dat ze de groetjes krijgen van Maudy en
Max plus die van Dick en Gerda en voor die moeilijke vraag van Maudy
diende Netty eerst wat boeken die zij thuis heeft te raadplegen. De
naam van een begonia die vroeger in onze jeugd veel voorkwam en die
Maudy ook nog in een pot in de vensterbank heeft gehad. De kleur van
de pot was mij onbekend en welke planten er links en rechts gestaan
hebben wist ik ook niet.
Nou, dat is dus weinig informatie want op "Hoe groot, wat voor blad
en wat voor bloem ?" wist ik geen antwoord !
Heb het onderweg in de taxi met Jan over jouw kumpulan in mei gehad
en mijn grote broer heeft dat gelijk geregeld ! Netty wil ook mee !
Dus komen we met ons viertjes, Jan, Netty, Mario en ik.
De taxi verstoort ons gezellig samenzijn, afscheid nemen en terwijl
Netty en haar zus ons nazwaaien gaan we weer op weg naar Blixem.
Zie hoe een romance ontstaan kan... is dit geen goed voorbeeld?
Blijf al de zieken onder ons jullie steuntje bieden, in welke vorm
dan ook!!!!
3 april 2006 - nog maar 51 dagen en dan is de reünie
dé ontmoetingsdag!! Sobats,
Leuk, ik kreeg een brief met foto's van Rob Seghers.
Hij heeft als briefhoofd een embleem en een foto van één van de
groep Steenrode Baretten, gestoken in het Veteranen Tenue
Identiteitsgroep genomen op een galerij voor de flat.
Het tenue wijkt iets af van de andere Wapenbroeders omdat militairen
die bij het Nederlands detachement Sinai in Egypte hebben gediend,
in een aparte Identiteitsgroep zitten.
Kijk maar even, stoere man toch? En het is gewoon één van onze
schoolgenoten.
Het tenue heeft een ander mouwembleem en baret.
Hier nog zo'n mooie stoere mannen foto:
Hierbij schrijft Rob het volgende.
Zoals je op de foto kunt zien, was ik niet de enige katjung in Sinai
/ Egypte.
De foto is gemaakt in de tweede periode.
Naast mij de Compagnies Sergeant Majoor Richard Cornelissen - ook
een ex-Bandunger.
Mijn voorganger Kassier in de periode december 1984/feb '85 en
tevens opvolger in de periode
jan.'89 / feb '89 was Cees Smith uit Cimahi [Tjimahi]
Wil je contact met Rob Seghers, laat me [Maudy] het weten of zet je
vraag in het gastenboek, dan geef ik het een en ander aan je door.
Ontmoetingen kun je ook via een foto doen. Hiermee wil ik jullie
meenemen naar een belevenis met
een warm en hopelijk gelukkig einde.
Als lid van een virtuele fotogroep passeren dagelijks en heleboel
mooie plaatjes mijn scherm.
Een week of wat geleden schrok ik gewoon van een foto. Op de foto
stond een wayangpop met 'twee hoofden' dacht ik. Met dit fenomeen
had ik nog nooit kennisgemaakt. Maar wat mijn hart deed samenkrimpen
was het feit dat die wayangpop en toef sneeuw op het hoofd had. Kun
je je voorstellen een wayang met sneeuw op het hoofd??
Ik heb direct de maakster van de foto geschreven dat de foto me wel
pijn deed. Maar tevens was ik er zo van ondersteboven en
geïnteresseerd in de achtergrond van zo'n wayangpop dat ik eerst een
groot exemplaar van de foto aan de maakster gevraagd had en kreeg er
notabene een stuk of 5 verschillende foto's van.
Na hier en daar rondgevraagd te hebben of iemand zulk een pop kent,
ben ik via Frans Leidelmeijer, jullie misschien wel bekend uit de
Moesson of Kunst&Kitsch, beland bij de heer Pim Westerkamp van het
Tropeninstituut. Hij antwoordde me het volgende:
"De pop die u heeft gestuurd heeft niet
twee gezichten. Het heeft een gezicht en een Mahkota hoofdtooi die
van achteren versierd is met de Garuda Mungkur, de naar
achterkijkende Garuda, die het kwaad moet weren. De pop stelt Amir
Hamza of Wong Agung Jayengrana voor, een hoofdfiguur uit de Menak of
Amir Hamza cyclus, die de Arabische verhalen vertellen van de oom
van de Profeet Mohammed. Het soort wajang is de Wayang Golek Tengul
uit de omgeving van Yogyakarta op Midden Java.
Deze vorm is veel minder populair dan de van oorsprong Indiase
verhalen (Ramayana en Mahabharata) of Javaanse verhalen (Panji
verhalen of Damar Wulan verhalen)."
Minder populair of niet, het deed me wat. Ik moet er nog even over
vertellen dat de wayangpop 35 jaar geleden door de echtgenoot van
fotografe Wilhelmina meegenomen werd uit Indonesia.
Vanmorgenvroeg, net uit bed maar al gedoucht ging de deurbel. Max
naar beneden en ik keek uit het slaapkamerraam en zag de postbode
met een pakket, in de vorm van een guling. Ik dacht nog: we hebben
toch geen guling besteld en wie zou ons dat sturen? Max kwam ermee
naar boven en zei dat de guling voor mij was. Mij?????
Ik zag de afzendernaam, werd helemaal warm.. Toen we het pakket van
het buitenste papier hadden ontdaan, wist ik wat er in zat en ging
mijn hart seperti kuda -als een galopperend paard- kedeboek..kedeboek..kedeboek...
Ik hield hem in mijn hand.. die mooie wayangpop en ik kon geen woord
uitbrengen. Jullie kunt wel voelen hóe blij wij/ik hiermee ben. Er
moet nog even wat aan hersteld worden en we zullen alle
voorzichtigheid in acht nemen, want ik wil het zó tussen mijn andere
poppen neerzetten. Amir Hamza ligt nu nog aan de voeten van de
andere poppen om ze aan elkaar te laten wennen, maar morgen zal ik
hem erbij zetten.
Wil, als je dit leest en natuurlijk doe je
dat.. ik hoop dat je voelt hoe blij wij hiermee zijn en Max heeft
gevoeld dat het goed is.
Nogmaals mijn dank voor deze ontmoeting met Amir Hamza. Morgen als
hij naast de anderen staat maak ik weer een foto.
Dit is mijn wonderbaarlijke ontmoeting.
Maudy,
Vrijdag, 17-03-2006
4 maart 2006
Hallo schoolsobats,
Misschien hebben jullie dat ook al wel eens ervaren dat je
een naam ergens op het web ziet en nieuwsgierig wordt naar
de persoon erachter? En ik bèn nieuwsgierig, dus pluis ik
die namen met adressen altijd na. Ondertussen heb ik al veel
leuke 'ontmoetingen' daardoor beleefd, maar ook dat hierdoor
oude uit het oog verloren vrienden weer herenigd werden.
Dit geeft me een 'kick' en ben gewoon blij met de anderen.
Gisteren mocht ik zelf zo'n leuke telefonische 'verrassing'
beleven. Gaat de telefoon en een damesstem zegt alleen hallo
en gaat verder met de vraag of ik weet met wie ik bel. Nee,
zeg ik en er klinkt een lach en die komt me wel vaag bekend
voor.
Ik mag nog eens raden, maar weet het gewoon niet. 'Ken je
Paula Johanness nog?' vraagt de stem.
Ja die ken ik en moet 55 jaren terug gaan. Paula logeerde
wel eens bij ons en was de enige die mijn vader nog vóór
middernacht niet naar huis hoefde te brengen. Paula vond de
'bedoek', de soeling uit de kampung en het geluid van de
djangkrik niet 'eng'. Wij mochten dan met z'n beiden in het
'andere' huis slapen, want ons huis bestond uit twee
huisjes, verbonden door een opengebroken muur in de dapur.
Achter ons was eerst de rimbu en later de kampung.
Ik doe er een foto bij uit die tijd toen we nog zo jong
waren...
Wij hebben op enkele minuten na, een uur oude herinneringen
naar boven gehaald. Vertel elkaar eens over een periode die
55 jaren bestrijkt, ik struikelde haast over mijn woorden...
Misschien kent één van jullie zich Paula Johanness nog
herinneren? Staat ze misschien nog ergens bij één van jullie
op een foto? Please deel die dan met ons.
Ze heet nu mw. P. Naberman-Johanness en dan ervaar je dat de
wereld echt heel klein is, want ik ken ook iemand met de
naam Naberman; is dus familie.
Mieltje [Camille] was met haar zusje Zita ook vaak bij ons
en misschien kan Miel zich haar nog herinneren?
Weet je nog dat we vaak jali pitten verzamelden?
Paula en haar man Ruud zijn beslist van plan de 27ste mei
naar de reünie te komen en ik hoop dat ze véél, erg véél
schoolgenoten terugziet.
Wil je reageren, doe het in het gastenboek of mail me dat
zou heerlijk zijn.
Liefs,
Maudy
Lieve vrienden en vriendinnen van
Jan Stadler,
Eerst even vertellen dat het met Jan steeds beter gaat. Hij
zit nog wel in de mallemolen van de revalidatie en gaat
waarschijnlijk over twee weken naar een ander
revalidatiecentrum, waar hij de hele dag in therapie is en
de kans groot is dat hij eerder weer 'vrij' verklaard kan
worden.
Jan wil jullie allemaal die aan hem dachten, door het zenden
van kaarten, bloemen en al de vele opbeurende woorden die
hem zo gesterkt hebben in zijn gevecht om er weer bovenop te
komen. Hij begint zijn post nu ook weer zelf te lezen, dus
blijf sturen, daar help je hem mee. Hij verzamelt al die
meegezonden energie en krijgt daardoor weer een HOOP energie
in zijn body en dat is alleen maar goed en de kaarten zijn
als een feest kleed om zijn bed... seperti Klambu yang Bagus
sekali!
Hij zei laatst nog: "Ik ga geen emotionele toespraken
houden, maar kan jullie wel zeggen dat ik heel blij ben..."
Groet,
Jan Stadler
Soep is hij gek op.....
Lieve schoolgenoten,
We beseffen het soms niet hoe bevoorrecht we eigenlijk zijn,
als we elkaar ontmoeten kunnen, een praatje onderweg maken
met deze en gene..
We beseffen het soms niet hoe gezond we eigenlijk wel zijn,
en praten al als onze knie eens niet mee wil, of de rug zo'n
pijn doet na een middag nglèncèr door de stad...
Soms beseffen we niet hoe BLIJ we eigenlijk wel moeten zijn
om te kunnen gaan en staan waarheen en wanneer we dat
willen, neen we mopperen over het weer, zo koud, te nat,
glad, maar ook weer te warm... hoe toch die Indoosjes???
Maar natuurlijk zijn er ook oud-schoolgenoten, die
stilletjes ook niet veel meer kunnen, maar dat weten wij dan
niet; voor hen toch ook dit verhaal.
Hieronder zal ik het verhaal
weergeven van het bezoek en het weerzien van 'de Drie
Musketiers' op een manier en op een plaats, die geen van ons
voor zichzelf zou willen.
Lees met me mee wat Guus Stadler vertelt over het bezoek
gisteren bij zijn broer Jan in het revalidatiecentrum in
Eindhoven, de plaats waar Jan ook woont.
Vandaag met z´n allen bij Jan geweest zodat ik alleen jou en
de anderen nog verslag hoef te doen. Vanochtend vroeg onder
de donsveertjes vandaan, zes uur, omdat ik de bus van 07.16
wilde nemen, bang dat ik was dat de bus van 07.46 uur
misschien bij binnenkomst te Hilversum vertraagd zou worden
door een binnenstromende file.
Daar had ik nu in ieder geval geen last van, treinkaartje
uit het machien gehaald en toen stond plots Dick [Stomer]
achter me "Zo Marinier !" Samen hebben we een bak koffie
gedronken en de laatste verhalen uitgewisseld, waarna we met
de trein van 08.32 uur richting Utrecht zijn gegaan. Hier
overgestapt op de Intercity richting Den Bosch en Eindhoven
van 09.04 uur.
Maurits [Wiggers] in geen velden of wegen en perrons te
ontdekken en hopend dat hij ergens onderweg zou zijn,
richting het zuiden getogen.
Probleem van oude mannetjes, na een vroege koffie, tochtige
perrons en een treinreis van een uur is wel dat ze op het
eindpunt moeten plassen ! Dat is nog een eindje lopen in
Eindhoven aangezien ze het plashok ver weg hebben gestopt en
toen we eindelijk het station verlieten had de klok al tien
geslagen !
Ik had iedereen op het hart gedrukt voor tienen in de
Dommelhoef te zijn zodat we klokslag tien naar Jan konden
gaan. Dick en ik zeiden nog tegen elkaar "Wij kunnen het wel
schudden met al dat geplas onderweg !" Komen we binnen,
zitten Jan en Maurits al te keuvelen in de kantine beneden.
Maurits was er wel op tijd en Jan zag hem, komend van de
therapie, gelijk.
Jan en Maurits begroet en cadeautjes uitgewisseld en omdat
Benno er nog niet was en het alweer kwart over tien bleek te
zijn naar boven gekacheld. Ook Benno Apon was dra aanwezig
en het geluk straalde uit Jan´s ogen. We zijn maar niet op
zijn kamer gebleven en ook niet naar de huiskamer verkast
maar naar de tafel vlak voor zijn afdeling op de gang.
Daar zaten we rustig en stoorden we de overige patiënten
niet al te veel.
Het lange termijn geheugen van Jan werkt nog fantastisch en
het korte doet het ook alweer best. Hij heeft een nieuw
slapie, een Indisch vrouwtje die in Batavia en Bandoeng
gewoond heeft. Aangezien wij allemaal lesbisch bleken te
zijn wilden wij die schone kembang sepatu wel met eigen ogen
zien, maar helaas was zij niet direct voor handen.
Maar als zo vaak is het geluk aan de kant van de simpelen
van geest en even later riep Jan "Daar is ze". Dus wij,
reikhalzend uitziend naar zoveel schoons, hebben
onmiddellijk al onze charmes in de strijd geworpen waarna
zuster Madelief mevrouw Nettie bij ons achter liet.
Thee, koffie en sapjes gehaald zodat de kelen tijdens de
sterke verhalen over de tijd van toen gesmeerd bleven en Jan
zat duidelijk op zijn praatstoel.
Even later kwam ook Piet voorbij en die hebben we gelijk ook
maar gevangen, we discrimineren niet !
Ook Piet vond die Indische roversbende wel leuk en voor we
het wisten was het twaalf uur. Voordien hadden we ons
voorgenomen twee uur te blijven om Jan niet te veel te
vermoeien, maar Jan was niet stuk te krijgen ! Toen hij ook
Maudy nog even aan de telefoon had kon zijn dag niet meer
stuk. Maar ja, hij moest wel lunchen, Hollandse hap en dat
was voor Benno te veel.
Dus die zegt tegen Jan "Zal ik wat bij de chinees, waar we
altijd naar toe gingen, halen ?" en Jan ziet dat helemaal
zitten, mevrouw Nettie ook; Piet niet, die denkt
waarschijnlijk dat ze daar gebakken kat op het menu hebben
staan, dus vraag ik aan zuster Madelief of dat wel
toegestaan is en dat was geen enkel probleem.
Samen met Benno en Maurits naar de Chinees gegaan terwijl
Dick zich over Jan en Nettie ontfermde.
Bij terugkeer borden en bestek, plus een glaasje water
geleend en op de Chinees / Indische toer. Het heeft
gesmaakt, zeer en Jan at als in zijn beste dagen, ook Nettie
hapte haar bordje keurig leeg en haar bezoekende zoon had
haar overgegeven in onze warme handen. Had zijn Moeder bij
zoveel Indische gastvrijheid en charme opgegeven !
Nou, je weet hoe dat gaat, klessebessen, hapje naproeven,
slokje sap en nog meer klessebessen en ook de schoonzoon van
Nettie had al gauw door dat zijn schoonmoeder in een andere
wereld vertoefde, hij is van Duitse komaf en vertrouwde die
koloniale roversbende eerst niet zo erg, maar uiteindelijk
ging hij dus ook weg !
Om half drie begon Jan tekenen van vermoeidheid te vertonen,
minder en langzamer praten en toen was het de hoogste tijd
om te vertrekken.
Zuster Madelief gevraagd of Jan en Nettie nog even naar bed
mochten, eigenlijk niet, want om drie uur horen ze weer uit
bed te klimmen, maar voor deze keer mocht dat wel.
Dus de "tortelduifjes" hun bedjes ingekieperd en afscheid
genomen. Jan nog gewaarschuwd vooral geen heldendaden te
verrichten want hoe vertel je in beider families dat Oma en
Opa een kleintje op stapel hebben gezet in de Dommelhoef (!)
Zo ver zal het gelukkig niet komen, maar ja, de wonderen
zijn de wereld nog niet uit ! We weten allemaal dat het bij
de Heilige Moeder Maria Maagd ook anders werkte ! Dus ....
We zouden nog een bak koffie ter afsluiting nemen in de
Cantina beneden en onderweg troffen we broer Ruud en zijn
vrouw Karin en even later ook zus Wies en haar man Jo.
Ruud en Karin zijn nog even bij Jan gaan kijken, alles goed,
Jan sliep niet maar lag wel te rusten en Nettie deed
hetzelfde, dus dat kon zo te zien geen kwaad.
Even later waren zij weer terug bij ons en toen kwam Monique
binnen. Heb haar verteld wat we allemaal hadden uitgevreten
waarna zij toch even poolshoogte ging nemen bij haar Vader.
Een nakomertje met een leeftijdverschil van een kleine
veertig jaar vond zij iets te veel van het goede (!) Even
later riep zij ons van boven toe dat Jan weer uit bed was en
dat we boven konden komen. Dat hebben we niet gedaan. Nu was
er weer een vijf man sterk bezoek en negen is wel heel veel.
Toen wij op het punt stonden te vertrekken kwam Nettie aan
in haar rolstoel voortbewogen door een prachtig mooie jonge
Indische vrouw met twee kinderen. Oma Nettie kende ons nog
allemaal, ze wees ons om beurten aan en noemde onze naam.
Alleen bij Dick stokte het even en als voorzetje gaf ik haar
"Hij is groot en dik" "Ach ja, natuurlijk, Dick !"
Zo knap en zo lief, dus ik zeg "Daar heeft U drie kussen mee
verdiend" en dat vond Nettie wel goed. Je word nu eenmaal
niet elke dag door een vreemde man gekust ! Ze is best kenès,
onze Nettie. Zit wel half verlamd in een rolstoel, maar is
niet op haar achterhoofd gevallen. Ik maak haar een
compliment "Wat heeft U een prachtige dochter !" "Nou, dat
was ik zelf vroeger ook hoor" "Dat zie ik best wel, waarom
dacht U anders dat ik U gekust heb ?"
"Tja, maar ik heb ook heel mooie kleinkinderen" zegt trotse
Oma en dat is zo "Daar is zorg aan besteed, die zijn met
liefde verwekt"
Nu denk je vast "Mijn God, wat is die man een slijmbal !" "Nah,
dat valt wel mee, wat mooi is is mooi en bij zoveel
schoonheid zou de schilder zijn penseel in goud zonlicht
dopen" Jan had een fantastische dag, een super feestdag waar
hij weer weken op kan teren. Hij straalde gewoon van geluk
en dat dankzij zijn lieve vrienden van weleer. Hij was zo
bang dat iedereen hem zou vergeten, maar het bewijs is nu
geleverd, echte vrienden vergeten elkaar niet, never, nunca,
nooit, jamais, niènte, tidak pernah!
Lieve mensen, dit was wat Guus
me schreef en ik met allemaal wil delen... vergeet hem
niet.. morgen kunnen wij het zijn!!!!
Nogmaals het adres van Jan nu:
Jan Stadler
p/a Revalidatie Afdeling Verpleegtehuis De Dommelhoef
Afdeling De Gender Kamer 1.107
Parklaan 97
5613 BC Eindhoven
Lieve Sobats,
Dolly en Bennie Schröder-Micola vom Fürstenrecht zijn op
Java en hebben hun dochter uitgehuwelijkt.
Dolly schreef aan Bennie v.Stockhausen het volgende:
Heb Elisabeth Brail [Els Steenbakker] ontmoet in Bandung en
vindt haar wel zielig hoor. Ze is wel arm.
Anyway hier een foto van het huwelijk van mijn dochter:
Note;
er is nog een foto, die plaatste Bennie v.S. op de andere
website.
Maudy
Lieve
website bezoekers,
Hieronder een berichtje van David Cozijn, wonend in
Australië. Wij hebben veel contact met elkaar en vormen een
'muziek' groep, die verspreid over een paar continenten
leuke muziek met elkaar delen. Wij zijn allemaal al 'uit het
arbeidsgebeuren' maar wil niet zeggen dat we achter de
geranium naar buiten gluren. Behalve muziek, wisselen we
veel foto's, recepten en vooral oude herinneringen van toen
vroeher met elkaar uit. Kortom een 'vet gave' groep om me
maar eens in het jargon van de jeugd uit te drukken. Dat
'vet gaaf' is trouwens ook al weer uit de mode en 'jap'
-neen niet die met de kleppet- maar gewoon 'ja' is IN!
Lees het bericht van David, meer hoef ik niet te zeggen.
Maudy
Hallo alle
oud Bandungers.
Door de
website zie ik dus wel dat jullie een stevige en gezellige
groep van Oud Bandungers hebben gevormd.
Als buitenstaander kan ik helaas niet veel bij dragen, maar
ik weet dus wel dat Maudy heel wat hooi op haar vork heeft
genomen en nu dus met haar bestralingen wel erg moe wordt.
Door ondervinding van deze manier van behandeling voor onze
oudste dochter weten wij dus dat dit niet een pretje is. De
bestraling op zich zelf is zo gedaan, maar de voordelen en
nadelen komen pas later op dagen en het erg moe worden is
daar een van!
Zo om het kort te houden Maudy doe het maar langzaam aan en
ik kan je voorspellen dat alles goed gaat en dat er dus na
de behandeling wel plaatselijk de huid rood wordt en zoals
bij onze Winnifred wel erg jeukt, maar dat gaat wel steeds
minder worden!!
Keep smiling en je zal dus wel uit kijken naar de laatste
bestraling, wanneer is dat??
Het allerbeste toegewenst en een spoedige geneezing.
Selamat dari Jen dan David di-bawah Doenia.
Een schilderachtige ontmoeting met Peter Spinnler...
Tempeldans,
Looking in your
backmirror.
Ja.........met
voortschrijden van de jaren merk ik dat er hoe langer hoe
meer gekeken wordt in mijn "achteruitrijspiegel".
Zoals jullie misschien
wel gemerkt hebben, zijn er al een paar van mijn werkstukken
in de website te zien.
Hoe ben je tot zo'n
hobby gekomen?
In het kort......mijn
broer was er uitstekend in. Ik probeerde hem daarin te
benaderen wat nooit lukte, laat staan te overtreffen. Wat ik
daar wel aan overgehouden heb is het vastbijten in een
uitdaging tot je dat overwonnen hebt.
Op de Gelria Mulo
waren wij daar al druk mee bezig, het uitvergroten van
filmsterfoto's op tekenpapier en zwart conté potlood.
Filmsterren als Olivia de Havilland en Errol Flynn waren erg
populair vanwege de films "Captain Blood", " Dodge City" en
"Robin Hood". Ik herinner mij dat wij het tekenpapier in de
ABC-straat kochten.
Na de Mulo tijd was het werken en nog eens werken, dan de
oorlogsjaren en daarna weer werken, naar Nederland en ook
hier werken, zelfstudie......jaar in jaar uit.
In 1984 werd ik
gepensioneerd. Ook toen werd er nog weinig aan het tekenen
gedaan, maar het begin was er.
Tot 1991;
herstellende van een
ernstige ziekte, dat ik de penselen weer oppakte en niet
meer losgelaten heb.
Ik blijf
erbij.......het is een kwestie van veel, heeeeeeel
veel doen, met veel vallen en opstaan. Je moet er wel
plezier aan beleven.
Hier mijn laatst
gereed gekomen werkstuk "De tempeldans" afm. 60x80 cm.
olieverf op doek.
Een
Ontmoeting langs virtuele banen
met
Dick Stormer.
Desiderata
Wees kalm
temidden van het lawaai en de haast,
bedenk welk een
vrede er in stilte kan heersen.
Sta op goede
voet met alle mensen zonder jezelf geweld aan te doen.
Zeg jouw
zienswijze rustig en duidelijk; luister naar anderen; ook
zij vertellen hun verhaal.
Mijd
luidruchtige en agressieve mensen, zij belasten de geest.
Wanneer je
jezelf met anderen vergelijkt, zou je ijdel en verbitterd
kunnen worden;
want er zullen
altijd grotere en kleinere mensen dan jijzelf zijn.
Geniet zowel
van wat je hebt bereikt, als van je plannen.
Blijf
belangstelling houden voor je eigen werk, hoe nederig dat
ook moge zijn;
het is een
werkelijk bezit in het verraderlijke fortuin van de tijd.
Betracht
voorzichtigheid bij het zaken doen, want de wereld is vol
bedrog.
Maar laat dit
je niet verblinden voor de bestaande deugd.
Vele mensen
streven hoge idealen na en overal is het leven vervuld van
verlangen en wensen.
Wees jezelf.
Veins vooral geen genegenheid. Maar wees evenmin cynisch
over de liefde.
Want bij alle
dorheid en ontevredenheid is zij eeuwig als het heelal.
Volg de loop
der jaren met gratie; verlang niet naar een tijd die achter
je ligt.
Kweek
geestkracht aan om bij onverwachte tegenslag beschermd te
zijn. Maar verdriet jezelf niet met spookbeelden.
Vele angsten
worden uit vermoeidheid en eenzaamheid geboren.
Leg jezelf een
gezonde discipline op, maar wees daarbij aardig voor jezelf.
Je bent een
kind van het universum en niet minder dan alle levensvormen
om je heen.
Je hebt het
recht hier te zijn.
En ook al is
het je wel of niet duidelijk, toch ontvouwt het heelal zich
zoals zij altijd heeft gedaan en zo is het goed.
Heb daarom
vrede met God, hoe je ook denkt dat Hij moge zijn en welke
arbeid, bezigheid en aspiratie je ook bezighoudt,
wees vredig in
jezelf in de rumoerige verwarring van het leven.
Met al zijn
klatergoud, somberheid, angsten, zorgen en vervlogen dromen,
is dit nog steeds een prachtige wereld.
Wees
voorzichtig en streef naar vrede en harmonie!
(De tekst is
gebeiteld in een muursteen van de oude St. Paulskerk te
Baltimore, gedateerd in 1692).
De oude band met mijn vriendje is meer waard dan alle goud uit de
Gordel van Smaragd
Back in time with Mario.
Sprekend over 1995, toch weer tien jaar geleden, maar wat is tijd in
het leven van een Indische jongen of meisje, kan ik me elk moment
nog helder voor de geest halen. Die dag had ik de vroege
ochtenddienst gelopen en aangezien ik, vanwege Hare Majesteit de
Koningin, ook de komende nachtdienst was uitgenodigd diende ik wel
een en ander te doen om het verstoorde biologische ritme weer binnen
normale proporties te brengen.
Daartoe werp ik me, voorafgaand aan die nachtdienst, enkele
sprankelende uren in Morpheus armen, zoals bekend de Griekse God van
de droom die zich in een donkere grot versierd met klaprozen te
ruste heeft gelegd. Na het avondeten breng ik mijn teerbeminden op
de hoogte van mijn snode plannen en die reageren doorgaans met een
welgemeend "Hè, hè, eindelijk rust !"
Ter hoogte van mijn bed aangekomen trek ik behendig de stekker van
alles wat maar enigszins op een communicatiemiddel, dus ook een
telefoonaansluiting, lijkt frivool uit de muur, stel de wekker in op
23.00 uur, sluit de rol en andere gordijnen en slaap al voor ik het
dekbed over me heen getrokken heb.
Het zal die gedenkwaardige avond, 30 oktober 1995, een uur of negen
zijn geweest als ik wreed gewekt wordt door mijn echtgenote. Er is
voor me gebeld, ene Mario ! Ze heeft eerst een tijdje met hem zitten
klessebessen. Hij spreekt Engels, maar houdt vol dat hij in Bandung
naast mij gewoond heeft. Hij gaat morgen weer terug naar Engeland en
of ik hem vanavond nog wil terugbellen. In een flits zit ik weer
samen met Mario in de boom, we spelen een soort Tarzankrijgertje en
Ruud, mijn jongere broer is hem. Hij heeft het duidelijk op mij
voorzien, maar ik ben rap als een aap en klim hoger en hoger tot het
bijna "einde boom" is. Ruud nadert, iets langzamer maar wel gestaag
en er is geen ontkomen meer aan. Dus ga ik op zoek naar een
ontsnappingsroute en roep naar beneden "Kom niet hoger want dan pies
ik op je kop !" Ruud is vasthoudend als een tijger, zeker van zijn
prooi en dat brengt mij tot een noodoplossing. Ik haal mijn
piemeltje uit mijn broek en pies hem midden in zijn gezicht ! Dolle
pret dus voor Mario. Ruud klimt schreeuwend uit de boom op zoek naar
troost en hulp bij onze Moeder en ik kan alvast op de vingers van
één hand gaan uitrekenen hoe groot de kans straks is dat ik van onze
Vader, heel gauw onder de boom op mij wachtend, op m'n flikker
krijg. Daartoe draagt de goede man een riem rond zijn middel en
hoewel ik menig riem in kleine stukjes heb gesneden ziet hij toch
steeds weer kans ergens een nieuwe vandaan te toveren ! Zo knap, die
ouwe Heer van mij ....
Ik hoor de ruisende petticoat rokken van zijn zusters Martina en
Mabel en zie hen behendig en sierlijk door het gat in de Kembang
Sepatu heg springen, waarna Martina, voorzien van goudblonde lokken,
nog even als een hinde over het grasveld rent terwijl Mabel op het
muurtje van het platje klimt, haar rokken schikt en als een
goudblond Engeltje haar lokken schudt om daarna om zich heen te
blikken.
In verwarring stamel ik "Wie ?" en mijn teerbeminde herhaalt "Mario
...." Ze geeft me een papiertje met een nummer in Den Haag. Totaal
opgewonden en klaar wakker spring ik uit m'n bed, grijp de telefoon,
de lijn is dood ! Shit ! Aansluiting in de contactdoos ! Ik kan het
nummer niet lezen ! Waar is m'n leesbril ! Licht aan ! Nog meer
licht aan ! Ik draai het nummer en hoor zijn stem ! Mario ! Een van
mijn twee bloedbroeders uit de prachtige stad waar de Tangkuban
Perahu over waakt ! Mario !
Ik keer terug in de tijd, bijna veertig jaar geleden, we zitten weer
op blote poten met gespreide tukang betjak tenen op de trap voor de
openstaande deuren van de eetkamer. Beertje, Teddy en Mitzi rennen
door de tuin, de kebon zit op zijn hurken in de schaduw van de boom
en ik hoor de kwetterende stemmen van Martina en Mabel .... "Mario !
Je spreekt Engels ! Wat is er met je gebeurd !"
We hebben elkaar, na het afscheid in 1958, nog een keer ontmoet. Net
terug van Nieuw Guinea was ik dat weekend in 1962 bij mijn Ouders.
Opeens stond Mario voor de deur. Hij zat op de Grote Vaart en ik
diende bij het Korps Mariniers. Die dag, avond en nacht zijn we gaan
stappen in België. Alle kroegen hebben we bezocht en toen we de
volgende ochtend in Eindhoven, ietwat in kennelijke staat van
ontbinding (dus ladderzat) afscheid van elkaar namen beloofden we
onze eeuwigdurende vriendschap te koesteren als ware het de ezel van
het kindeke Jezus. In Maastricht kwam ik, na zes liter zwarte koffie
ietwat bij zinnen, tot de ontdekking dat we vanwege de vele sterke
verhalen tijdens de verderfelijke kroegentocht vergeten waren onze
adressen uit te wisselen. Uit het feit dat ik daarna nooit meer iets
van Mario vernam maakte ik op dat hij tijdens zijn omzwervingen rond
de wereld het briefje met het adres van mijn Ouders klaarblijkelijk
was kwijt geraakt.
Indische mensen zijn, zoals U allen weet, gek op Selamatans,
Kumpulans, Pasar Malams en andere bijeenkomsten de Oost betreffende.
Oud en jong, groot en klein, dik en dun en arm en rijk raakt dan in
de ban van de hang naar de "Grote Indische Familie" Oma's en Opa's
worden met respect behandeld, compleet in de watten gelegd en
eerbiedig met Tante en Oom aangesproken. Vooral de Oma's onder ons
staan in hoog aanzien. Ze heten immer Tante Ien, Tante Ietje of
Tante Zus. Zij krijgen dan ook de beste plaatsen, zodat zij alles
kunnen overzien en iedereen scherp in de gaten kunnen houden. Oma
hoeft maar heel even met haar lieve ogen te knipperen of de Nasi
Rames, Sateh Kambing en Tjendol worden aangesleept, want haar ....
haar (!) , Oma, mag het aan niets ontbreken. Zij is de liefdevolle
schoot waar wij allen uit voortkwamen, zij is het bindmiddel dat ons
bijeen houdt en most of all .... zij was onze rots in de branding in
het Jappenkamp en ten tijde van de Bersiap !
Meer dan wie dan ook verdient zij een voetstuk hoger dan de Martini
Toren, de Dom in Utrecht, de St. Jan in Den Bosch of de uitkijktoren
op het drielandenpunt bij Vaals. Zelfs de Eifeltoren is slechts een
eenvoudige verschrompelde paddenstoel vergeleken bij de zuil waar
zij, verdiend en geëerbiedigd, op staat.
Opa werpt zich in no time op tot de Opper Djago van de avond en
heeft slechts oog voor het jonge spul om hem heen. De kinderen van
Oma en Opa, vaak ook al Oma en Opa, worden eveneens eerbiedig
aangesproken met Tante en Oom. Zij zijn doorgaans de gangmakers van
de avond en de Tantes zien er dan ook oogverblindend uit. Sommige
Tantes dragen prachtige sarongs en met goud bestikte kebaya's. De
ranke voetjes zijn gestoken in zilverkleurige muiltjes en in de
haarwrong is een met liefde en veel zorg gekweekte orchidee
gestoken. Weer andere Tantes, voorzien van een overdreven Europesche
inslag, hebben zich gehuld in wijde, lange rokken. De push - up -
bra en het schitterende decolleté, dat de tepelhof niet ontziet,
zorgen voor de verdere aankleding en menig Oom denkt weer terug aan
die heerlijke tijd ver weg op de flanken van de Tangkuban Perahu,
toen het leven nog prikkelend mooi en goed was ! Deze, terug naar de
schone natuur, Ooms staan achteloos op één been, ietwat door een der
billen gezakt. Het andere been hangt er een beetje bij, schuin
vooruit en enigszins goyang op de hak van de schoen. Later op de
avond maakt de voet een wippende of trillende beweging en in sommige
gevallen wordt hij zelfs meegesleept. Oom is dan of opgewonden of
hij dreigt eenvoudigweg om te vallen. In de linkerhand heeft hij dan
een long - drink glas vast en in de rechter hangt een strootje ....
Muziek is voor de Indische gemeenschap van groot belang. Het is een
soort extra bindmiddel, een nostalgische strohalm, misschien wel een
gezongen eeuwigdurende liefdesverklaring aan het harverwarmende land
waar we een deel van onze wortels weten. Zonder enige afbreuk te
doen aan de vertolkers van het Indische lied denk ik dat Rudy van
Dalm, toch al weer een jaar of veertig in het vak, en nog steeds
muzikaal aanwezig, samen met zijn Raindrops met stip bovenaan staan.
Bij de eerste tonen van "Nona Manis" zijn alle ogen en oren gericht
op het podium. De manier waarop Rudy alleen al die eerste zin de
zaal inslingert doet je hart terstond breken. Als zijn dochters en
zoon vervolgens invallen is het hek echt helemaal van de dam ....
Waarom huil je toch Nona Manis,
Saya ingat selalu pada mu,
Droog je tranen maar Nona Manis,
Shall I come back again to you ?
Dari djau datang sinjo manis,
Suara ku kasiku yang merdu,
Waarom huil je weer Nona Manis,
Sekarang I´ll come back to you !
Wenend vallen alle Oma´s en Opa´s, Tantes en Ooms, Nichten en Neven
elkaar in de armen. Vooral dat "Dari djau" heeft hen allen
aangegrepen en vervolgens is het of er een opname van het programma
"Spoorloos" aan de gang is. Iedereen vraagt naar iedereen en ik ....
ik ben nog steeds, al jaren achtereen, op zoek naar Martina, Mabel
en Mario ....
Op maandagavond, 30 oktober 1995, hoor ik van Mario dat hij al meer
dan dertig jaar in Engeland woont en werkt. Hij is een van de eerste
Engelse Indo´s. Dat hij vooral lief en heel soms een beetje leed
deelt met zijn teerbeminde en zeergeliefde Rita, een Engelse schone,
die hem drie zonen geschonken heeft en dat hij zich mag verheugen op
een Engelse schare cucuks, zijn oogappeltjes en kleine engeltjes.
Martina is gelukkig met haar Engelse gentle - man Robert, happy in
Portugal en klinkt door de telefoon nog precies zoals 37 jaar
geleden. Haar stem is ietwat voller en voorzien van een grappig,
licht zuid Europeesch accent. Mabel, mijn goudblond gelokte
engelachtige buurmeisje is zeer tot mijn verdriet, 26 jaar geleden,
in Parijs overleden: Als er een God is heeft zij nu plaats genomen
op het muurtje van het platje, een zonovergoten platje in het
paradijs waar zij gelukkig is en blij lachend op ons Indo´s
neerkijkt.
Een week later, op weg naar de Super, bedacht ik me, uiterst
fatalistisch, dat ik wel een ongeluk zou kunnen krijgen .... dat er
wel een vliegtuig op mijn kale achterhoofd zou kunnen neerstorten
.... dat het dak van het winkelcentrum wel naar beneden kon komen !
Het volgend jaar zou Mario weer naar Nederland komen, maar met een
beetje pech zou ik nog deze avond op mijn sterfbed kunnen liggen !
Heb ik Mario nog steeds niet terug gezien ! `s Avonds belt Mario !
Dus ik vertel hem waar ik die middag aan moest denken. In een eerder
gesprek heb ik van hem gehoord dat hij bij Ford werkt en half
Engeland zijn werkterrein is. Het zijn drukke tijden en het heeft
weinig zin nu naar Engeland te komen omdat hij voortdurend weg is.
Tijdens dat gesprek vraag ik hem wanneer hij thuis denkt te zijn. Ik
moet hem zien ! Zegt Mario "Leg even neer. Ik bel je zo terug" en
tien minuten later heb ik hem weer aan de lijn. "Ik heb een ticket
kunnen reserveren en tien dagen vrij genomen. Komende vrijdag ben ik
bij je !"
Die zaterdag kwam de hele familie naar Eemnes toe. We hebben er een
selamatan van gemaakt, met veel makanan en minuman, met ons tweede
volkslied "Terang Bulan" en "Nona Manis" en we hebben, onder leiding
van onze Moeder, mijn bloedbroeder Mario gelijk de verloren zoon,
weer in de armen gesloten. Natuurlijk ben ik meerdere malen naar
Engeland en Portugal gevlogen. Dan mag ik voor mijn vriend Indisch
koken, en dan .... die lui daar kennen alleen maar Fish and Chips !
We zijn nu weer tien jaar later en vaak zitten we op blote poten met
onze vreselijke tukang betjak tenen op de bank. Nee, mijn jongere
broer Ruud en ik hebben daarna nooit meer krijgertje in de boom
gedaan ! Maar het is wel zonde dat mijn Vader dit niet meer mee
heeft kunnen maken ....
Had ik hem gelijk kunnen vertellen waar al die dure riemen van hem
gebleven zijn !
Lieve groetjes, Guus.
Hallo, Nes & Ron,
allereerst wil ik jullie heel hartelijk bedanken voor de bijzonder
dag van gisteren.
Ik heb het als iets heel kostbaars ervaren en zal het ook als een
kostbare parel in mijn herinneringen bewaren!
Het was voor mij alsof de afgelopen 50 jaren even wegvielen, of ik
weer even terug was in de tijd.
Het gevoel van hoe het was ... kwam even terug, maar ook een het
besef wat we zijn kwijt geraakt ...Met de foto van het huis op de
hoek van de Florisstraat, kwam het besef hoe dicht onze
belevings-wereld bij elkaar heeft gelegen.
En om nu na meer dan 50 jaar DAAR achter te komen .....
Maar ook heeft de ontmoeting met jullie mij doen beseffen; wat ik al
die jaren heb verdrongen, mijn Indisch zijn ...
De video beelden hebben mij ontroerd, hoewel ik weinig
herkenningspunten kon ontdekken herkende ik wel de sfeer.
Ron je vroeg of ik je video banden mee wilde nemen om ze in alle
rust te kunnen bekijken. Ik heb geweigerd om de reden die ik je
zei, maar ook omdat ik denk dat ik er alleen niet naar heb kunnen
kijken.
Niet zoals ik er met jou naar heb gekeken.
Ik kan dat gevoel niet goed onder woorden brengen.
Misschien komt dat later wel.
Nogmaals de ontmoeting met jullie heeft me goed gedaan, de warmte,
de gastvrijheid, de openheid, waarmee Nes haar gedichten met mij
wilde delen heeft mij ook ontroerd.
Toen ik Arnhem uit was heb ik in alle rust de weg naar huis afgelegd
om het gevoel vast te houden; van iets wat ik was kwijtgeraakt en
weer had terug gevonden .
Gisteren hoort voor mij bij die momenten die het leven zo bijzonder
maakt!
Lieve Nes, Lieve Ron nogmaals bedankt.
liefs Paul
Selamat Pagi, Paul!
Nu ga ik even de tijd nemen, om je op een gepaste wijze te
beantwoorden!
Zoals jij al, in jouw eigen woorden, had gezegd, voor mij (en in
zekere zin ook voor Nes, alhoewel ze je hiervoor dus echt niet
kende), was het niet alleen zomaar "Even mampiren". We hebben, in
die veel te korte tijd nog zoveel mogen delen en jij hebt ons een
inzage gegeven in jouw pikirans, die zeker bij mij nog lang zullen
naklinken....Ik ben er dankbaar voor, dat jij in ons genoeg
vertrouwen had, om even samen daar in ons verleden rond te dwalen.
ik kan niet beginnen te beschrijven, hoe vaak ik zelf, zowel in al
die eenzame jaren in Amerika en door al die dalen, waar ik alleen in
rond zwierf (omdat ik ook veel moeite had om anderen daar naar toe
mee te nemen), aan mijn jeugd jaren vast hield. Wij Indo's dragen
een last met ons mee, die we zelden, of eigenlijk nooit, weten te
weergeven. De weinigen onder ons, die dat tenminste proberen zijn de
schrijvers, vaak zelfs van een latere generatie en Tjalie is altijd
bij mij tenminste, de trotse en ervaren voorloper van geweest....Ik
zei al, eigenlijk zijn wij het onze nazaten schuldig, om in plaats
van zwijgzaam, onze "Geheimen" met ons mee naar het graf te nemen,
ze NU met ze te delen.
Maar zoals jij al terecht opmerkte: "Misschien zijn zij daar dan nu
nog niet voor toegangkelijk!" Des te meer waardeer ik het dus om een
medemens te (her)ontmoeten, die nu de aandacht ervoor heeft en het
dubbel en dwars zo bekwaam te hanteren! Jouw warme reactie op onze
gebruikelijke gastvrijheid en manier van leven (inclusief al die
foto's, videos, allerlei bijeen gezamelde mementos), was alsof ik
een lang verloren broer op bezoek had! Het smakelijk verorberen van
de doodgewone sajoer asem met empal en kroepoek, stroop susu met
kelapa muda, bijvoorbeeld, was herkenbaar een speciale gebeurtenis
voor jou. Ook de brok zwavel van de Tangkuban Perahu, nam je in
dankbaarheid aan en zoals je opmerkte: "Het zal een speciale plaats
in nemen!", terwijl het bij ons gewoon stof zat te verzamelen in die
kast! Paul, ik meen het echt, laten we het vaker doen en gewoon
proberen om wat "Verloren Tijd" in te halen!
Ik ben Maudy zo dankbaar, dat zij toch degene is geweest, die het
instrument was, om dit mogelijk te maken en ik hoop van harte, dat
de eerste reunie, nog veel meer dergelijke, uiterst waardevolle
ontmoetingen teweeg zal brengen.
Ook wij, Paul, zullen nooit de ervaring opzij zetten als gewoon een
ander bezoek, voor mij was het even terug gaan, samen, een kostbaar
geschenk!
Je Sobat "Fan Toen Froeher".
Si Ronnie
Enkele reacties op de reünie, die zijn verlaat:
Hartelijk dank voor de Bandung-reünie-verslagen+ foto’s. Wij zijn
blij dat vooral jullie terug kunnen kijken op een wel geslaagde
eerste Mulo-reünie.Ik heb verschillende positieve geluiden gehoord
van schoolgenoten, dat ze het geslaagd en vooral gezellig hadden
gevonden. Ik had zelfs van Albert Stufkens ( mijn ex= 2b=klasgenoot)
verschillende digitale foto’s op mijn PC gehad. Ben hem zeer
erkentelijk. Tof Albert. Heb hem al bedankt per mail. Enkele
klasgenoten had ik op die foto’s herkend. Ik was slechts 2 maanden
in 2b voor we naar Nederland in 1955 vertrokken. Had niet normaal
van mijn klasgenoten afscheid kunnen nemen.. Enfin kan toch terug
zien op een fijne Mulo-tijd. Had voorheen op het Christelijk Lyceum
gezeten aan de Djl. Dago. Dat was ook een fijne tijd. Met Irene
Wiggers, Theo Tielung, Paul Sadinoch, Dixie en Sonja Otto , Maike
Teng, Wim Thjie en nog vele andere.
Walodja Grave is nog een familielid, want mijn nicht Bea Mouthaan
was getrouwd met zijn broer Sjoera Grave. Hij was verongelukt op de
onderneming. Mijn nicht was van de bloemenzaak Belles Fleures aan de
Djl. Riau, dicht bij het hulppostkantoortje. Dat was dus een beetje
mijn historie.
In elk geval nog onze dank en het allerbeste toegewenst door een ex-
Bdg en zijn eega.
Mungkin sampai berjumpa
Martin en Brenda Tan.
Misschien wil je weten wie dit schreef... ach lach lekker mee...
Het organiseren van grootse
kumpulans kan soms leiden tot Gekkenhuis !
En bij gebrek aan een dwangbuis ben je je maar gaan vermaken met
"Hoe noem je een ...." Heel geinig, soms liggen ze heel erg voor de
hand, maar kom er maar eens op.
Uit de tijd dat ik bij de Mariniers zat ken ik ook nog een paar van
die heel achterlijke : Hoe noem je een rolmops in het maleis ? (Je
weet wel, die gebundelde vis met een biting er door) - Ikan Splitpen
En hoe heet schaatsen in het maleis ? Djalan sret srot !
Die over sneeuw vraag ik je maar niet want die weet je zelf ook wel.
In Hotel Homann heb ik op vakantie een flater geslagen. Er lag maar
één handdoek op de douche en natuurlijk wilde ik er meer. Dus ik de
gang op naar de djongos die toevallig langs kwam "Bapah, masih ada
satu .... shit ! Hoe heet dat stomme ding nou ook al weer .... untuk
saya ?" En ondertussen sta ik van die nep afdroog bewegingen te
maken. "Namanja handuk !" "Nah, itu dia !"
Gelukkig wist en had ik nog wel een botol tjebok .... anders had ik
mooi voor paal gestaan op de gang ! Vraag maar aan Max of hij jou
zonder woorden om zo'n fles wil vragen. Dat is lachen, met z'n
tweetjes in het Gekkenhuis !
Nog een reactie die ik met allemaal wil delen:
Selamat sore, Maudy!
Natuurlijk, feel free to use the PPS! Daarom stuur ik je ze ook! Ik
ben blij, dat ook jij zo emotioneel reageerde! Dacht dat het bij mij
gewoon ouderdom was ! Echt hoop ik, dat er meerdere dergelijke
emoties los zijn gekomen bij mede-reünisten. Hoe vaak heb ik
daarvoor en zeker gedurende de reünie zelf weer, gehoord hoe zeer
velen hun leven lang (bijna wanhopig!) hebben lopen dwalen op zoek
naar :"Who knows?" Toch zo moeilijk om het onder woorden te brengen
en wie vertrouw je eigenlijk genoeg om zo je zoekende ziel bloot te
leggen? Ik hoop dan ook dat Paul inderdaad wat vrede en hoop heeft
kunnen vergaren, genoeg om nu klaar te zijn voor wat? Vriendschap,
vertrouwen in zijn medemens, lotgenoten?
Wie weet, maar ik ben bereid om mijn kleine bijdrage te leveren !!!
Ook jij hebt meerdere malen klaarblijkelijk situaties ondervonden,
waar een medemens in de greppel zijn of haar hand haast moedeloos
naar iemand uitstrekte (als je het tenminste zag!). Blijf
alsjeblieft zo door gaan, wij hebben elkaar zo nodig!
Si Ronnie
Foto maison Bogerijen
Vervolg van de Blauwe
Jongen
Memoires van
Guus
Net wakker
en gelijk "Vèrtel ! Vèrtel !" roepen. Gingen ze vroeger bij jou niet
eerst naar de dapur om een kopi tubruk te maken ? Daarna "sret, srot"
naar het platje en de rijkdom om je heen overziend langzaam aan het
ontwaken slaan. Maar ja, die Indische meisjes van toen zijn zelfs in
hun periode van "Jonge Godinnen in hun nadagen" nog steeds uitermate
nieuwsgierig !
Daarom nu "Buik in, borst vooruit, schouders naar achteren, billen
strak getrokken en krupuks open" !
Slenterend langs al die naamplaatjes, je kent elkaar nog wel, maar
we zijn allemaal wat ouder geworden, werd ik plotseling aangesproken
door een vriendelijk ogende Heer. "Stadler ! Guus ! Wat leuk jou
hier te ontmoeten !"
Dus ik kijk, kijk nogmaals en de schijf in mijn hoofd gaat als een
razende tekeer. Rob Seegers ! Rob Seegers ? Who the hell is Rob
Seegers ! Hij herkent de domme blik in mijn ogen en trekt het
gezicht dat hij ruim vijftig jaar geleden vast ook heel vaak trok,
zo van "The name is Seegers ! Rob Seegers !" En ik weet niets beters
dan te hakkelen "Sorry Rob, maar ik kan jou even niet plaatsen !"
(Dat is heel erg ! Je weet wat er dan gebeurd. De ander beziet je
als een kakkerlak die net onder een steen vandaan gekropen komt en
denkt "Hersenverweking !") Maar Rob is gelukkig een aanhouder : "Nah,
we waren altijd aan het volleyballen met die jongens van Benjamins.
Bij hun in de achtertuin en op het plantsoen voor jullie huis" En
toen viel de gobang, min of meer. We woonden op de imposante
Keizerlaan Zuid, met uitzicht op jouw lievelingsberg, plantsoenen en
grasvelden en een fantastisch mooie sloot aan de overkant. Toen ik
daar tijdens de vakantie weer eens een blik in wierp bleek het een
open riool te zijn, maar als klein kind bouwden wij daar altijd
dammen en thuis gekomen eiste onze Moeder dat we ons eerst
uitgebreid gingen ontsmetten, want zo smerig en stinkend kwam je
natuurlijk niet aan tafel. Ook de spannende brandgang bleek een oord
van verderf en zodoende kwam ik tot de conclusie dat een en ander
vast te maken had met de naamsverandering van onze straat. Van het
een op het andere moment woonden we namelijk op Taman Cibeunjing
Selatan en het woord Keizer is daar echt niet in terug te vinden.
Het licht in mijn hoofd brandde nog niet volop, maar verkeerde in de
sluimerstand. De Benjamins kende ik nog wel, John, Ron en Marijke,
maar na een zoektocht van ruim drie honderd jaar had ik de moed
opgegeven. Had verhalen gehoord dat ze allemaal in de States
woonden, overleden waren en geadopteerd door een Nieuw Zeelandse
boer waarna ze nu als aboriginal in Australië slavenarbeid
verrichtten. Maar ja, laatste poging ! "Rob, weet jij waar de
Benjamins uithangen ?" En, schiet mij maar lek ! Hij wist het ! John
was een oud collega en woont nu in Barneveld, Ron verblijft in
Apeldoorn en Marijke huist inderdaad in de States.
Nog dezelfde avond belde Rob mij met het telefoonnummer van John en
daarna ging het heel rap. Natuurlijk kende John ons nog, buurjongens
van twee huizen verder en gescheiden door een andere vriend van mij,
die mij na veertig jaar heeft terug gevonden, maar dat is weer een
ander verhaal. Daarna Ron gebeld en weer een feest van herkenning.
Mijn Vader leerde grote broer Jan motor rijden. Dus netjes links van
de straat. Jan op het machien, mijn Vader achter op en "Starten !
Koppeling in ! In z'n één ! Langzaam de koppeling op laten komen en
een beetje gas geven !" Dat is duidelijk en zelfs een verdwaalde
kodok bangkong is daartoe in staat. Dus Jan laat in één keer de
koppeling los en geeft een puist gas ! M'n Vader, achteloos achter
op zittend, slaakt een kreet en ligt het volgende moment op zijn
kont op straat. Gelijk Tarzan in het bos springt hij op en heel
bezorgd gilt hij "Jan ! Jan ! M'n motorfiets !" Mijn grote broer,
heel slim, maakt gebruik van de wanorde en na een rondje of heleboel
rond het plantsoen ontdekt hij eindelijk hoe het monster tot
stilstand gebracht kan worden. Memories ....
Klein zusje Marijke bleek bij haar Moeder op vakantie te zijn, ook
in Apeldoorn en gelijk haar gebeld. Ik zal toen een jaar of tien,
elf, twaalf geweest zijn en zij is vier jaar jonger en je weet toch
nog wel dat je als grote vent niet naar meisjes keek en er zeker
niet mee speelde. Bikkelen, hinken, touwtje springen en poppen zeker
! Nee, dat deed je pas later toen je lid was van de vereniging
"De jonge onderzoekers" En je Vader vond dat je daar pas na je
dertigste aan moest beginnen, want meisjes konden je alleen maar op
duivelse gedachten brengen. Die Ouwe, heel slim, doortrapt en hoog
opgeleid wist natuurlijk precies waar Abraham de mosterd vandaan
haalt en ook waar alle honingpotjes verborgen liggen (....) En ook
Marijke wist het nog precies. Je Moeder heeft spataders (!) en op
een dag spoot het bloed uit haar been. Het leek wel een fontein ! En
wij, de kinderen, schreeuwen en gillen en als een stel kippen zonder
kop door het huis rennen. Wisten wij veel ? Het is wel je Moeder !
En ze bloedt vast dood ! En hoe harder je gilt en schreeuwt hoe
minder erg het dan is. We hebben haar wel van top tot teen ingepakt
in handdoeken, lakens en alles wat binnen bereik was. Onze Vader
was, zoals alle Vaders op kritieke momenten, op het werk en toen de
buurman eens kwam kijken aangezien hij dacht dat we als varkens
werden afgeslacht heeft hij mijn Moeder naar het ziekenhuis
gebracht. En kleine Marijke, vijf of zes jaar oud, stond er bij en
keek er naar. En zoiets vergeet je natuurlijk je leven lang niet
meer. Ze is ondertussen weer back home en woont in Indiana, net als
jij dus, in het noorden.
We hebben ondertussen al meerdere keren gebeld en na deze
Koninginnedag gaan we een kumpulan houden. Naar goed Indisch gebruik
wordt dat veel makan, minum en ngobrol. Zie er zo naar uit en dat
allemaal dankzij Rob Seegers en jouw kumpulan besar.
Volgende keer vertel ik je wel over mijn vriend Mario, na veertig
jaar, en toen we elkaar weer troffen op Schiphol zijn we vanaf het
platje voor het huis, op blote tukang betjak poten, gewoon weer
verder gegaan ! Veertig jaar ? Hoezo veertig jaar !
De komst van
de Blauwe Jongen in voorbereiding -
deel 1 Hoe kom je naar de reünie?
De kogel is door de kerk en daarmee bedoel
ik niet dat de een of andere budjang met z'n katapult de Kathedraal
onder vuur heeft genomen, maar dat ik met ware doodsverachting naar
het postkantoor ben geweest.
Hoe dan ook, het is me gelukt. Ik heb zo'n pampier ingevuld, 45
kromme dingen voor jou en 7,50 voor die juffrouw omdat ze moet
werken (!) en dat heb ik gestort op je telefoonrekening met de
bemerking "Ruine Bandung apr. 05" Je naam heb ik ook goed "M.E.
Andermansend (of zo) en van Raamsdonkveer (of zoiets) en je schijnt
in Bedum te wonen. Dat zal zoiets als Eemnes zijn, door God en
iedereen ergens in de polder achter gelaten.
Met namen mag je nooit spotten dus even rap mijn excuses. Ik kan me
nog herinneren dat wij Stappeler, Stakker of Staflul heetten en mijn
lieve Moeder had daar nogal wat problemen mee, maar ja "What's in a
name" Als ze maar weten wie ze bedoelen, toch ?
Natuurlijk heb ik ook lopen nadenken hoe ik jou over het edele hoofd
heb kunnen zien. Kijk, eens Tolol altijd Tolol, maar na verloop van
tijd denk je dat het verstand toeslaat. Dat doet pijn, maar het
gebeurt wel vaker dat je als jonge God of Godin in je nadagen denkt
"Hoe toh dese ? Op eens so slim"
Begin van het jaar ben ik een kleine maand naar Curacao geweest en
toen heb ik een stapeltje rekeningen gemaakt die ik nog moest
afwerken. Ja, ook ik sla dan aan het Internet Bankieren, maar
gebleken is dat zoiets niet voor elke blauwe jongen is weggelegd.
Jouw papiertje is waarschijnlijk de mist in gegaan, waarvoor mijn
excuses.
Natuurlijk ben ik er. Die kumpulan van jou wil ik zeker niet missen.
Van grote broer Jan hoorde ik dat er een man / vrouw of negentig
verwacht word en daar zal ik er zeker twee of drie van kennen, niet
dan ?
Weet niet hoe snel die jongens en meisjes van de PTT werken, ze
heten nu ook anders geloof ik, maar ik ben mijn belofte nagekomen en
hoef voorlopig niet dood. Er staat me iets van bij dat de grote
feestdag in Amersfoort gehouden wordt, in de nabijheid van het
station en dat het volgens de kalender dan de 23 ste april hoort te
zijn. Ik ga gewoon op het lawaai af ! Daar waar je "Aduh, aduh, aduh"
hoort zal het wel zijn. Weet niet meer hoe laat, maar als je iemand
voor het station in een slaapzak ziet liggen .... niet tegen
schoppen (!) .... dat ben ik !
Onze
onmoeting was bijzonder, maar laten we elkaar blijven steunen...
Some people
understand life better, and they call some of these people "retarded"...
At the Seattle Special Olympics, nine contestants, all physically or
mentally disabled, assembled at the starting line for the 100-yard
dash.
At the gun, they all started out, not exactly in a dash, but with a
relish to run the race to the finish and win. All, that is, except
one little boy who stumbled on the asphalt, tumbled over a couple of
times, and began to cry. The other eight heard the boy cry. They
slowed down and looked back.
Then they all turned around and went back......every one of them.
One girl with Down's Syndrome bent down and kissed him and said, "This
will make it better." Then all nine linked arms and walked together
to the finish line. Everyone in the stadium stood, the cheering went
on for several minutes. People who were there are still telling the
story...
Why? Because deep down we know this one thing: What matters in this
life is more than winning for ourselves. What matters in this life
is helping others win, even if it means slowing down and changing
our course.
A candle loses nothing by lighting another candle"... HOW TRUE! !!
Nog een
leuke 'ontmoeting' met een schoolgenoot die ik pas op de reünie
leerde kennen.
Van Hans ter Kuile kregen we een mooie oude schoolkaart.
In de klas noemde je zo'n kaart een 'blinde kaart' Maar nu weet ik
waarom de leraar altijd feilloos wist welke plaats, berg of zee hij
aanwees. Het staat er n.l. heel dunnetjes bij en van een
afstand dus niet te zien.
Hans ik ben er erg happy mee en onze oudste zoon, die net een huis
in Zoetermeer kocht, ziet die kaart al helemaal hangen in zijn
slaapkamer boven zijn bed! Ik weet het nog zo net niet...
Lieve bezoekers/lezers,
Net had ik een telefonisch 'ontmoeting' met een klasgenoot van 1951
Mulo klasse 1M.
Agnes Hendriks kreeg vlak voor de dag van de reünie een
hersenbloeding en kon niet aanwezig zijn.
Ze vertelde me dat haar linkerkant niet 'mee wil' evenals het
terughalen van gedachten of wat er net verteld werd.
Het is heel triest en ze zal nog wel een lange weg te gaan hebben
eer alles weer naar behoren zal werken.
Ik doe hier de oude schoolfoto van 1951 bij en zij is het meisje met
de matrozen kraag,
vooraan op de hurken, derde van links:
Wie weet is het leuk om
haar een kaartje te zenden en voelt ze zich gesteund door haar oude
vrienden[innen].
Haar adres is:
Mevrouw A. Hendriks
p/a Cornelis Trooststraat 20
5642 LR Eindhoven.
Misschien kan iemand die dit leest mij ook een hint geven die leidt
naar Trees Hercules, op de hurken tussen
Trees Beaupain -wie kent háár adres?- en Agnes Hendriks.
Neem regelmatig een kijkje op de website, want die blijft groeien...
Maudy
Nog een
‘ontmoeting met het verleden.
De foto heb ik vandaag genomen voor twee doeleinden.
In eerste instantie voor de website van onze Mulo Bandung reünie
die 23 april j.l.heeft plaatsgevonden en dan meteen voor deze
opdracht.
Het is een door mijn moeder in de vijftigerjaren gehaakt kleinood.
Deze dingetjes haakte ze altijd voor onze verjaardagen waar, naar
Hollands gebruik, altijd 'koekhappen' werd gedaan.
Voor de winnaars waren er dan leuke ingepakte zelfgemaakte prijsjes.
Dit broche won een jongen van onze klas [Mulo 1 in Bandung NI] op
mijn 15de verjaardag en gaf het door aan een vriendinnetje. Deze
vriendin bracht dit voor mij mee nadat we elkaar in geen 50 jaren
gezien hadden.
Zij vond dat ze dit kleinood terug moest brengen in de familie.
Het heeft dan ook een uitzonderlijk emotionele waarde voor me.
Lieve Miel
heel veel dank voor dit kleinood dat ook voor jou veel waarde heeft
en toch breng je het me terug. Daarom hier de foto ervan en weet ik
zal het als een SCHAT bewaren.
Maudy
De salesmanager van de
uitspanning 'De Brasserie' in Amersfoort schrijft na het lezen van
de website:
Een hele mooie site, en ook wel een beetje ontroerend... een stukje
geboorteland, zo ver weg van Nederland. Ik ben zelf ook wel in
Indonesie geweest, en ik kan mij voorstellen wat voor een emoties
dit moet oproepen, de geuren, de kleuren...de rijstvelden.. en
vooral alle herinneringen...
Met vriendelijke groet,
Annemieke Blessinga
Maudy,
Bedankt voor het verslag. Het was zeker een zeer geslaagde dag en ik
voelde me als eenling best op mijn gemak tussen mijn stadsgenoten.
Ik sta op geen een foto, maar dat geeft niks, behalve op foto nummer
drie waar Babs Klink op staat zie je mij op de rug. De persoon die
die man omhelst is Ciska Kneefel en rechts haar man Roy.
Groetjes en liefs,
Stans
Stans,
bedankt voor je reactie en kijk eens, ik heb je uit een foto
'geknipt' ...
Maudy
Selamat
Pagi, Maudy!!
Ook van mij niets dan lof voor de royale kwaliteit voor het verslag,
dat jij en jouw dochter in mekaar hebben gezet!
Bewondering, want ik zie mezelf nooit iets van dat formaat en
kwaliteit produceren!
Maar ook echt medeleven met al die overvloed van emoties, die de
bijeenkomst van onze schoolgenoten teweeg heeft gebracht.
Ik beken, dat ik met de nodige twijfel en voorgevoelens op pad ging,
mede omdat ik o.a. mijn eigen vrouw en mede schoolgenoot niet eens
heb kunnen overtuigen om mee te komen! Ook haar broer, toen mijn
beste vriend en voorzitter van de schoolvereniging nog wel!
Maar na met de onbekende gezichten geconfronteerd te zijn, die
allemaal breeduit zaten te genieten en een heel diepzinnig gesprek
met Paul Soesman (die zich mij niet eens herinnerde en dezelfde
twijfel mee bracht over de reünie), bleek al gauw, dat we allemaal
echt blij waren daar te zijn, waar werd geboden, wat we eigenlijk
allemaal (meestal onbewust) naar hadden lopen zoeken al die jaren:
verwante maten, die herkenbare en liefdevolle herinneringen hadden
overgehouden, soms van zelfs maar korte perioden op de MULO.
Die zich vraag 's avonds afvroegen:"Wat is er toch gebeurd met al
mijn oude schoolgenoten? Hoe gaat het met ze?"
Zitten zij ook, net als ik, daar 's nachts in hun dromen rond te
dwalen, belevenissen ervarend, die zo dierbaar nu blijken te zijn?
Of ben ik de enige, ouder wordende en misschien seniele Indo met
heimwee die misschien misplaatst is? En daar waren ze, de weliswaar
veel oudere gezichten, maar de onmiskenbare zelfde onschatbare
"Memories!"
En als we begonnen te praten werd er:"Ja!" geknikt en hardop
meegelachen. Mensen luisterden naar je, met belangstelling zelfs!
En zij kwamen terug met soms schokkende, missende gebeurtenissen,
die jijzelf al lang opzij had gezet of gewoon had vergeten! Je
voelde je eventjes :"Thuis!"
Vervuld met genoegen en dankbaarheid voor de aangeboden gelegenheid
om deel te nemen aan zo'n intens en helaas zeldzaam "Milestone!"
gingen wij allen schoorvoetend naar huis....
Dat in het kort, Maudy is wat ik ervan heb overgehouden, het doet me
goed te weten, dat ik in jou een "VRIEND" heb gevonden, ook in
Cecile Bock, Paul Soesman en, ondanks dat ze er niet was ook, Joyce
Bax.
Ik ben niet van plan jullie allemaal maar zomaar weer in de
vergetelheid te laten verdwijnen, voor mij ben je nu een
onafscheidelijk deel geworden van mijn privé domein, "Toen Froeher,
maar nu opeens dichter bij!"
Je Sobat,
Deze mail kreeg ik van Ronnie
Willemsen en hij bracht mij -ik vertelde het reeds in het verslag-
de 'aarde' uit mijn verleden mee. Uit de grond van mijn hart kan ik
alleen maar zeggen: Sobat, terimakasih voor deze geste die je mij
schonk, het kostte je een kilo of meer aan gewicht in je koffer....
wat een offer!
Maudy